264. Regen!

Voor het eerst deze vakantie is het bij het opstaan geen stralend weer. Het is wel vrij warm maar al gauw komen grote wolkenpartijen binnendrijven. Het waait flink: windkracht 4 tot 5 met vlagen van 6. De lucht wordt steeds dreigender. Voordat de bui losbarst, doen we op de fiets snel wat boodschapjes in het dorp.  

Een zijflap in de kuip gaat naar beneden en het regententje wordt tevoorschijn gehaald. Mooi op tijd, want even later trekt de wind nog meer aan en komt het eerste water al naar beneden. Het is vandaag geen 'rokjes' dag maar 'tentjes' dag. Overal zie ik de meest fantastische bouwsels verschijnen. Witte tentjes, blauwe tentjes, doorzichtige tentjes, flapperende tentjes, plastic zeiltjes en paraplu's moeten de kuipingangen droog houden.



Vannacht heeft een aantal scheepjes buiten gelegen. Er is geen plek in de haven en er zat niets anders op dan achter het anker te blijven liggen. Er zijn ook wat kleinere bootjes bij. Ik vind het heel sneu voor ze:  ze liggen flink te dansen in het onrustige water. Vanwege het slechte weer vertrekken er vandaag niet veel mensen; er komt dus ook niet veel ruimte. Maar na de lunch beginnen de havenmeesters toch de boten binnen te halen. Hebben ze medelijden met ze of is de weersverwachting voor de komende uren zo slecht? Er wordt overal gestapeld en geschoven; de nieuwkomers krijgen niet de meest riante plekken. De mensen klagen echter niet, ze zijn moe, nat en koud en dolblij dat ze eindelijk rustig in de haven liggen.

Tussen de buien door wandelen we over het haventerrein en kijken we hoe de bruinevlootschippers hun grote, logge schepen in de kleine havenkom manoeuvreren en door de wind heen draaien. De een gaat het beter af dan de ander. Buiten de haven staan grote witte schuimkoppen en rollen de brekers. 
We luisteren naar 'interessante' gesprekken via de marifoon. Zo zegt de ene havenmeester zegt tegen de andere: 'Nu komt er een solozeiler binnen. Hij is alleen.' Dan zegt de ander: 'Hoe lang is hij?' Er wordt geantwoord: 'Ongeveer een meter tachtig. Maar ik denk dat zijn boot een meter of zeven is...' En dat soort flauwe praat! We lezen wat en we bekijken onze oogleden vanaf de binnenkant. De provisorische tentjes wapperen in de wind, het giert door de verstaging, de touwen knarsen en kraken, de boot schudt heen en weer; het is best heftig allemaal. Wij hebben het hier nog nooit zo tekeer horen gaan en zijn blij dat we veilig voor de wal liggen!

Onze reisgenoten houden zich allen schuil in hun eigen boot: er is niemand te zien. Er wordt waarschijnlijk heel wat gelezen en gepuzzeld. Bob en ik halen voor het eerst sinds jaren weer eens een pakje kaarten tevoorschijn. We moeten heel diep graven om de spelregels van de diverse spelletjes weer boven water te krijgen. Enfin, we zitten droog en warm. We hebben te eten en te drinken. Laat de wind buiten maar razen en tieren. Wij vermaken ons wel!


1 opmerking:

  1. Heel leuk verslag! En dat van, waarschijnlijk, een heel saaie dag :P
    Alvast plezierig geschreven!

    BeantwoordenVerwijderen