54. Carieb 5 - Bonaire
Bon Bini (welkom) Bonaire! Voor Kralendijk, de hoofdstad, vinden we nog net één vrije mooring. Het water is er ongelooflijk helder, we zien het blok beton van bovenaf haarscherp op de bodem liggen. Helaas ligt de mooring precies tegenover de bekende Karel’s Beach Bar. Wel heel gezellig zo midden in het centrum, maar ’s nachts begrijpen we opeens waarom die mooring als laatste nog vrij was. Wat een herrie…Een paar dagen later verkassen we meer richting duikschool, waar het een stuk rustiger is. De uitbaters van “Karel” hebben een beetje genoeg van alle bijbootjes die aan hun piertje vastmaken. De opvarenden klauteren over de balustrade van het terras, schuifelen tussen de tafeltjes door en verdwijnen vervolgens de stad in. Soms neemt men uit beleefdheid eerst nog een consumptie, maar lang niet altijd. Karel’s piertje is dus even verboden gebied geworden. In die buurt is de enige andere optie, de kade van de douane waar de sleepboten aanmeren. Even wat verder varen, maar dat voldoet ook prima. De bewakers van het terrein leggen ons geen strobreed in de weg.
De boulevard van Kralendijk loopt vlak langs het water. Een rij winkeltjes daarachter ligt de hoofd- annex winkelstraat. De panden in de Kaya Grandi zien er zeer kleurrijk en goed onderhouden uit.
Het is een gezellige drukte op straat. De Bonaire Regatta staat op het punt van beginnen. Alle schoolkinderen zijn vrij, het is vakantie en het is feest. Er is een podium gebouwd op het plein en overal zie je kleine kraampjes waar ’s avonds van alles te koop is. Vooral de eethuisjes hebben onze onverdeelde aandacht. Soms maar twee m² klein.
Onze favoriet is een stalletje met Indonesisch eten. Het overgrote deel van het menu wordt blijkbaar overdag thuis alvast voorbereid. Tegen de avond vertrekt de chefkok naar zijn kraampje om zijn halve oliedrum (BBQ) aan te steken. Het vlees gaat erop, de rest wordt opgewarmd en wij hebben een verrukkelijk menu voor heel weinig geld. Er staan een paar plastic stoeltjes, maar het merendeel van de gasten zit op de stoeprand te eten. En waarom ook niet.
De bierman aan de overkant heeft ook een kraampje gehuurd. Aan het eind van de middag zie je hem aan komen rijden. Een oude auto met aanhanger. Achterop heeft hij een paar ijs/vrieskasten staan. Die worden met vereende krachten in het kraampje getild. Ze blijken boordevol flesjes Polar bier te zitten. Deurtje open en verkopen maar. Het leven kan zo simpel zijn. Iedereen is buiten, overal klinkt muziek; wat een feest.
Voordat we aan het wedstrijdzeilen gaan, moeten we natuurlijk eerst nog het eiland rond. We huren het gebruikelijke jeepje. Er zitten geen achterramen in, dat is hier blijkbaar niet nodig. De deuren rammelen bijna uit de scharnieren maar verder rijdt hij nog goed.
We zien de zoutpannen, de slavenhuisjes, prachtige duiklocaties, het mangrovebos bij Lac Bai, pelikanen en flamingo’s, leguanen en hagedissen, geiten en ezels. We kijken rond bij het vismarktgebouwtje waar dagelijks verse groente en fruit uit Venezuela wordt aangevoerd en we doen boodschappen in een moderne supermarkt. Wat een eiland. Bonaire heeft ons hart gestolen.
53. Carieb 4 - Klein Curaçao
Klein Curaçao is rotsachtig, kaal en wordt alleen nog bewoond door broedende vogels. Dat klinkt niet zo positief, maar als ik er dan bij vertel dat het ligt in het prachtigste doorzichtige turquoise water dat je ooit hebt gezien en dat het omzoomd wordt door stralend witte zandstranden, dan wordt het een heel ander verhaal. Dan heb ik het over een tropisch paradijsje op aarde. Er staan een paar rieten vissershutjes op het eiland, goed voor de broodnodige schaduw. Verder een eenvoudig strandhuis voor toeristen die met een charterboot een dagtochtje maken en een vuurtoren die ooit bemand is geweest.
Aan de noordkust ligt een verroest deel van een wrak van een tanker die hier is vergaan. Niet zo heel lang geleden is er voor de gezelligheid nog het wrak van een flinke zeilboot bijgekomen. Ooit een chique jacht met deksalon, twee masten en een mooi teakdek, maar dat heeft de bemanning niet mogen helpen. Eén mast is verdwenen, de andere mast steekt dwars door de romp en was waarschijnlijk niet zo makkelijk te bergen. Alle ramen zijn eruit en het hele casco is leeg. Er kijkt niemand meer naar om en het ligt daar maar te liggen totdat het volledig is vergaan en/of onder het zand is verdwenen. Ik weet niet welk onheil schip en bemanning is overkomen, maar het lijkt me heel droevig om je schip zo te zien eindigen.
Nieuwsgierig als ik ben, surf ik toch even het internet op en warempel, ik heb het antwoord al heel snel gevonden. Dit is vrij vertaald de ingekorte versie van wat er in die tijd in de pers stond:
Het Franse zeiljacht Krisnic is 29 november 2006 op de noordkust van Klein Curaçao gestrand. De Krisnic was onderweg van Islas Los Roques naar Curaçao. Aan boord van het kottergetuigd, achttien meter lange zeiljacht bevond zich één opvarende, de 70-jarige Franse schipper/eigenaar. De man maakt het goed.
Rond half zes ’s morgens kreeg het Reddings en Coördinatie Centrum (RCC) op Curaçao een noodoproep van de Krisnic, evenals het fregat Hr. Ms. Van Amstel. Die was volgens de kustwacht snel ter plaatse om hulp te verlenen. Ook de helikopter van de kustwacht schoot te hulp, net zoals de reddingsboot Cornelis Zwaan. Rond het middaguur probeerde de Cornelis Zwaan het zeiljacht vergeefs los te trekken. Het zeiljacht was echter zo beschadigd, dat lostrekken gevaar voor breken en zinken zou betekenen.
Er is nog sprake van geweest om het casco als een soort duikobject aan de andere kant van het eiland af te laten zinken. Maar gezien het feit dat het er na zoveel jaar nog ligt, bleek dat blijkbaar toch geen reële optie. Het jacht is compleet gestript. Deels op verzoek van de eigenaar gedurende de eerste dagen na de stranding. Deels door dieven die behalve andere zaken, zich ook de motor zonder toestemming hebben toegeëigend. De eigenaar heeft de gestolen waar aangegeven bij de “island governor”, die automatisch als vinder te boek staat middels een ouderwetse wet uit 1935 betreffende waardevolle aangespoelde voorwerpen.
Dit zeiljacht is niet het eerste schip dat hier is verongelukt. De loefzijde van het eiland is een waar kerkhof voor schepen die niet ver genoeg uit de kust bleven of geen voortstuwing meer hadden. Een kleine tanker, de “Maria Bianca Guidesman” is al bijna tot “trust and dust” vergaan in de constant beukende branding. De restanten van nog eens vier of vijf boten zijn langzamerhand hoger op het land gespoeld.
Grappig om te zien is dat niet alleen schepen aanspoelen op dit strand, maar dat ook honderden slippers hier hun laatste rustplaats hebben gevonden… Er vallen blijkbaar nogal eens wat flip-flops overboord!
We gaan voor anker op zwemafstand van het strand. We wandelen, snorkelen en maken foto’s. De dagjesmensen vertrekken weer en wij blijven met een boot of vier alleen achter. We liggen een groot deel van de avond plat op onze rug op de trampolines. Genietend, recht omhoog kijkend naar de meest fantastische sterrenhemel die we ooit hebben gezien. Zo zonder afleidende verlichting vanaf het land, lijkt het alsof er plotsklaps miljoenen sterren aan de hemel staan.
52. Carieb 3 - Willemstad
We bezoeken ook de trekpleister aan de overkant. In Otrabanda gaan we naar het prachtige museum “Kura Hulanda”, gecreëerd door Jacob Gelt Dekker. Een antropologisch museum dat een overzicht biedt van de culturen op Curaçao. Het verhaalt over de eerste bewoners, de slavenhandel en de Afrikaanse en Antilliaanse kunst. Als Nederlander kreeg ik de neiging om na mijn bezoek met neergeslagen ogen het gebouw uit te sluipen. Als je ziet wat onze voorouders de slaven hebben aangedaan, dan word je overvallen door een overweldigende plaatsvervangende schaamte en wil je eigenlijk ter plekke alleen maar door de grond zakken en verdwijnen.
51. Carieb 2 - het Spaanse Water
Sommige boten liggen hier het hele jaar, andere boten een paar maanden en sommige zijn gewoon op doorreis. Een kleine gemeenschap op zich, waarin het goed toeven is.
50. Carieb 1 - de reis
49. Winterstalling
48. IFKS
De weg langs de dijk staat volgebouwd met kraampjes. Het grootste deel van de dag ligt er plastic over de koopwaar uitgespreid; vastgepind met talloze wasknijpers. Nu en dan klaart het weer even op en kunnen we ook daadwerkelijk zien wat er te koop wordt aangeboden. Geduldig schuifelt men onder het lange lint van afdakjes door. Het is rotweer maar we vermaken ons prima en de plaatselijke horeca vaart er wel bij. ’s Avonds kijken we op ons ieniemienie notebook-tv’tje naar het dagelijkse verslag van Omrop Fryslân om te zien welke details van de wedstrijd we eventueel hebben gemist. We genieten van het smeuïge Friese commentaar en de soms komische interviews met de deelnemers. De IFKS: een mooi stukje Fries cultureel erfgoed dat wat ons betreft nog heel lang mag blijven!