52. Carieb 3 - Willemstad

Willemstad is de hoofdstad van Curaçao. Wat ik het leukste vind aan de stad is natuurlijk de Sint Annabaai. Een breed stuk water dat de verbinding vormt tussen de oceaan aan de ene kant en het Schottegat aan de andere kant. Het Schottegat is naar men zegt de grootste natuurlijke haven ter wereld. Voor ons een gek idee: zonder enige belemmering van bijvoorbeeld sluizen stroomt de oceaan vrijelijk het Schottegat in en uit. 


Aan weerszijden van de Sint Annabaai liggen de twee meest bekende stadsdelen van Willemstad: in het oosten het oudste gedeelte: Punda (De Punt) en in het westen de wijk Otrobanda (De Andere kant). 



De stadsdelen zijn met elkaar verbonden door twee bruggen: de Koningin Julianabrug en de Koningin Emmabrug. De laatste wordt ook wel de “pontonbrug” of “pontjesbrug” genoemd, vanwege de vele pontons die de brug laten drijven. 


Als er een schip het Schottegat in- of uit wil, zwaait de pontonbrug met behulp van een soort aanhangmotortjes open. 



’s Avonds zijn de bogen van de brug prachtig verlicht. Met op de achtergrond de pastel gekleurde huizen aan de Sint Annabaai is dat een schitterend gezicht. 


De Koningin Julianabrug is een enorm bouwwerk van 56 meter hoog. Vanaf de brug heb je ook weer een schitterend uitzicht, maar dan over heel Willemstad en de Caribische Zee. In Punda, aan de oostkant van de baai, in de openlucht markthal, eten we een heerlijke, goedkope en overvloedige maaltijd. Tijdens de middaguren is het er een drukte van belang als de plaatselijke bevolking hier gaat lunchen. Er zijn geen ramen, de musjes vliegen vrolijk in en uit en doen zich tegoed aan alle kliekjes die nog op tafel staan.  
Aan de De Ruyterkade bezoeken we een drijvende markt waar veelal Venezolanen vanuit hun bootjes koopwaar aanbieden aan klanten op de kade. Even verderop strijken we neer bij het “old Vienna ice café”; the place to be als je en verkoelend drankje op een terras wilt drinken. Het ligt direct aan het water van de St. Annabaai. 


Grote vrachtschepen, loodsboten, sleepboten en een enkel reusachtig cruiseschip varen op enkele meters langs je heen. De dagelijkse Antilliaanse uitgave van "de Telegraaf" op de leestafel erbij en je wilt hier nooit meer weg… Verder in Punda zijn er veel winkeltjes en boutiekjes, ook veel merkzaken met de duurdere produkten, vooral bedoeld voor passagiers van cruiseschepen. Natuurlijk bezoeken we het “Plein café Wilhelmina”. Een terras waar je vooral veel witte koppies ziet en veel Nederlands hoort spreken. De hoofdgerechten hebben allemaal namen van leden van het koninklijk huis: zo geeft Willem-Alexander zijn naam aan een varkensfilet, Beatrix aan een malse kipfilet, Pieter van Vollenhoven aan een platgeslagen kippetje en ga zo maar door. Ik moet zeggen: het geeft toch wel een speciale dimensie aan je lapje vlees als je die namen op het menu zo ziet.   

 

 We bezoeken ook de trekpleister aan de overkant. In Otrabanda gaan we naar het prachtige museum “Kura Hulanda”, gecreëerd door Jacob Gelt Dekker. Een antropologisch museum dat een overzicht biedt van de culturen op Curaçao. Het verhaalt over de eerste bewoners, de slavenhandel en de Afrikaanse en Antilliaanse kunst. Als Nederlander kreeg ik de neiging om na mijn bezoek met neergeslagen ogen het gebouw uit te sluipen. Als je ziet wat onze voorouders de slaven hebben aangedaan, dan word je overvallen door een overweldigende plaatsvervangende schaamte en wil je eigenlijk ter plekke alleen maar door de grond zakken en verdwijnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten