51. Carieb 2 - het Spaanse Water

Het Spaanse Water is een baai die op Curaçao dé favoriete verblijfplaats van de internationale botenfamilie is. Om verschillende redenen. De voornaamste is natuurlijk omdat het een hele beschutte plek is; verder is het voor anker liggen in dit water (nog) gratis; “iedereen” ligt hier; men heeft hier zowel op de wal als op het water veel contact met elkaar en de verbinding met Willemstad is goed. 




We worden van het vliegveld opgehaald met een auto. Een auto lenen is hier heel gewoon. Er zijn altijd bekenden van wie je, al dan niet voor een kleine tegenprestatie, de auto wel even lenen mag. Het vliegveld ligt namelijk een aardig eind uit de buurt, de busverbindingen zijn niet “des Nederlands” en een taxi kost geld. Met de geleende auto rijden we diagonaal over het eiland, van het vliegveld aan de noordoost kust, via Willemstad naar het Spaanse Water aan de zuidwest kust. Begrijpelijkerwijs zijn het niet de allernieuwste modellen die uitgeleend worden en meestal zijn het ook niet de auto’ s die in hun leven veel garages van binnen hebben gezien. Jammer genoeg werkt bij ons de airco niet: de overgang van het kille, mistige Nederland naar het broeierig warme Curaçao komt daardoor des te harder aan. Verder heeft het motortje erg veel moeite om de hoge Koningin Julianabrug op te komen; een flinke aanloop is nodig: we hoeven nog net niet te duwen. Maar een kniesoor die daar op let. 



Aangekomen bij het Spaanse Water spoeden we ons richting Vissershaven, waar de dinghies van alle ankeraars die aan wal zijn, “geparkeerd” worden. We laden ons bescheiden beetje bagage in en motoren richting de Zeevonk, die we in de verte al zien liggen.   






Het Spaanse Water is (op papier dan) in allerlei vakken verdeeld waarin geankerd mag worden. Bij aankomst dien je in te klaren en aan te geven waar je ligt. Als het niet naar de zin is van de hoge heren, zit er niets anders op dan op hun aanwijzingen te verkassen. Wat betreft het inklaren: men heeft er geen boodschap aan dat je linea recta van het vliegveld komt, waar het inklaren ook al is gebeurd. Regels zijn regels en orde moet er wezen. De ambtenaren zijn niet voor niets trots op hun uniform. Jammer genoeg moet dat inklaren precies in het verst verwijderde gedeelte van Willemstad gebeuren. Handig voor de cruisebootpassagiers die daar niet ver vandaan met regelmatige tussenpozen op de kade uitgestort worden. Maar er vanuit gaande dat de meeste zeilers geen eigen auto op hun achterdek hebben staan, is het voor hen nogal een ongemakkelijke plek om de immigratie te huisvesten. 



Want het betekent vanaf je boot met de dinghie naar de Visserijhaven, lopen naar de bushalte en met de bus naar Punda. Of de bus rijdt en hoe laat is altijd een verrassing. De ramen rammelen eruit en er wordt niet altijd dezelfde route genomen. De chauffeur moet tenslotte ook wel eens een boodschap doen of ergens iets afgeven. 



Daarna lopend via de Pontjesbrug naar de overkant, naar Otrabanda, langs de oever van de Annabaai naar de cruisesteiger met een heuse slagboom. Legitimeren, papieren invullen en daarna nog even verder lopen naar de Immigratie. En dan de hele weg weer terug. Daarbij is het ook nog warm; héél warm. Enfin, als alle formaliteiten eenmaal zijn geregeld, dan heb je ook wat.   



Het Spaanse Water is een vergaarbak van de meest uitlopende maten en merken boten met daarop alle mogelijke nationaliteiten. Over het algemeen één grote familie die voor elkaar klaarstaat. Enkele bewust eenzamen daargelaten. Zo zien wij tijdens ons verblijf een 80-jarige Amerikaanse die in haar eentje op haar zeilboot zit, maar ook een jong Oostenrijks stel en een Nederlandse familie met kleine kinderen. Een handige jongen op een van de boten verzorgt voor iedereen die dat wil een goede internetverbinding. Tegen een geringe vergoeding onbeperkt gebruik. Elke ochtend om een uur of acht heeft men via “het netje” even contact met elkaar. Wie heeft er vragen, problemen, waarschuwingen, mankementen. Wie heeft er die dag de beschikking over een auto en gaat misschien naar het vliegveld of de stad. Kan er nog iemand meerijden? De een heeft verstand van elektronica, de ander is een handige timmerman, de volgende is een goede zeilmaker en mijn broer is bijvoorbeeld arts. Zo helpt men elkaar met gesloten portemonnee. Met een kroegje op de kant is de afspraak gemaakt dat daar het wekelijkse happy hour mag worden gehouden. Een gezellige middag waarbij iedereen onder genot van de nodige alcoholische versnaperingen weer even contact met elkaar heeft en waar alle nieuwtjes worden uitgewisseld. Voorheen was dat het welbekende “Sara Fundi”. Tijdens ons verblijf is het echter afgebrand. Geen nood, in de vorm van “Asiento” heeft men een goede vervanger gevonden. 

 

De bootjesmensen zijn slim en hebben ook geregeld dat een grote supermarkt in Willemstad hier elke week met een busje komt. Yachties mogen gratis meerijden naar de winkel, karren vol boodschappen inslaan en worden daarna weer terug gebracht.   

     

Broer houdt van hardlopen en snorkelen: iedere morgen heel vroeg gaat er groepje gezamenlijk naar de wal om een stukje (hard) te lopen en daarna bij het “directiestrandje” van voorheen de hoge heren van de Shell, af te koelen met een potje snorkelen. Zo wordt er ook nog wat aan de conditie en de gezondheid gedaan. 










Sommige boten liggen hier het hele jaar, andere boten een paar maanden en sommige zijn gewoon op doorreis. Een kleine gemeenschap op zich, waarin het goed toeven is.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten