29. Warme ballen en koude puntjes



Nu we het toch over het weer hebben: dit blijft bij ons altijd een hekel punt. Gaat het een beetje waaien, gaat het stormen of blijft het juist windstil. Ik heb nog nooit een weerbericht op radio, tv of internet ontdekt dat het steevast bij het rechte eind heeft. Onze regionale Piet gaat altijd van het ergste scenario uit. Zo kan het zomaar gebeuren dat hij windkracht 6 voorspelt maar dat je in werkelijkheid het ijzeren zeil bij moet zetten omdat er geen zuchtje wind staat. Het KNMI geef een heel globaal weerbericht; een landelijk gemiddelde dat meestal juist wat te gematigd is voor het gebied waarin wij zeilen. Zo zijn er nog talrijke andere voorspellers maar op de een of andere manier kan je er nooit op vertrouwen. Dan zit er dus maar een ding op en dat is zelf proberen het wonder der meteorologie te doorgronden. Niet mijn liefhebberij want ik snap niets van hogedrukgebieden, lagedrukgebieden en de richting waarop de wind eromheen draait. Ik kan me er als alfa-leerling maar moeilijk een voorstelling van maken: ik ben dus absoluut onbetrouwbaar als lopende NAVTEX bij ons aan boord. Gelukkig heeft de Kolibriclub hierin voorzien en speciaal voor de onwetenden onder ons een bijeenkomst georganiseerd. Wij dus naar een lezing van Ted Jansen. Volgens de kenners een genie in het eenvoudig uitleggen van ingewikkelde zaken. De zaal zit proppie vol. Een teken dat ik toch niet de enige stoethaspel op dit gebied ben. Ted blijkt een aardige al wat oudere man te zijn. Gepokt en gemazeld in het zeilen, in het weer en in het onderwijzen. En, hoe is het mogelijk: ik snap echt wat hij uitlegt! Het heeft volgens hem dus allemaal te maken met warme ballen en koude puntjes en daar kan ik me als huisvrouw dus wél wat bij voorstellen. 

 Zijn goede raad is om voortaan op internet en in kranten op zoek te gaan naar weerberichten waarin deze smakelijke hapjes gebruikt worden. Geef mij van nu af aan een landkaart met wat vrolijke tekentjes en ik vertel u wat voor een weer het wordt! Maar, zonder dollen, het is echt een hele leerzame les. De goede man maakt in een paar uur duidelijk wat een dik boek over weerkunde niet kan: in begrijpelijke taal aan een leek uitleggen hoe het nou precies zit. Alle hulde aan Ted! Los van dit alles was het natuurlijk ook een weer een hele gezellige middag waar we ditmaal weer tal van bekende Kolibrizeilers tegenkwamen. Het was het ritje Eemnes meer dan waard.

28. North Beach Owners Association



Diep in de herfst ondernemen we de reis naar Wijk bij Duurstede. Aldaar ligt een groot, oud binnenvaartschip genaamd Marienella, thuisbasis van watersportvereniging Rijn en Lek. Het is ook de vaste jaarlijkse ontmoetingsplek van alle North Beach leden. U begrijpt: we gaan voor het eerst de jaarvergadering van de North Beach Owners Association bijwonen. Dit is de club mensen die eigenaar zijn van een North Beach en er een bescheiden jaarlijkse contributie voor over hebben om met elkaar in contact te komen en te blijven. Ik vind het een onnodig moeilijke Engelse naam voor een doodgewone Hollandse merkenclub. Dat had wat mij betreft wel wat makkelijker gekund. Het doet echter niets af aan de kwaliteiten van de club. Hoewel er ooit maar een kleine 50 boten zijn gebouwd, heeft de club toch zo’n 25 verschillende booteigenaren als lid. Bijna 50% van het totale bestand. Dat lijkt me niet gek. De NBOA heeft een eigen website waarvan we al veelvuldig gebruik hebben gemaakt. Vooral ook vóór dat we onze boot gingen kopen. Van een lid van de club die we voor informatie benaderden, kregen we (heel aardig en heel illegaal) het wachtwoord voor het besloten gedeelte. Zo konden we als niet-lid toch op het forum terecht. Daar hebben we veel bruikbare informatie vanaf gehaald. Alle op- en aanmerkingen van eigenaren geven een goed beeld van de punten waarop je moet letten. We kwamen niet veel negatiefs tegen, en zeker niets dramatisch of verontrustends. Dat had ons anders bij de aankoop extra alert gemaakt. In de loop der jaren hebben we geleerd dat je negatieve kritiek van eigenaren hoe dan ook niet te licht moet opnemen. Het is verleidelijk om je te laten verblinden door liefde op het eerste gezicht, maar later blijken de kenners toch meestal gelijk te hebben gehad… 


Op de vergadering krijgen we o.a. een presentatie te zien van een sabbatical tocht over de Oostzee, het reisverslag van de “Franse Slag” (Toerzeilers reis naar Noord-Frankrijk - foto onbedoeld droogvallen: Lydia de Ruijter) en van een Atlantische oversteek op een grote bark. Allemaal zeer inspirerend. Daarna vliegen de tips en trucs over tafel. Na afloop volgt het Captainsdinner, bestaande uit o.a. capucijners met spek en aardappeltjes. Heerlijk, maar het valt als een blok beton op de maag. Blij dat Sonja Bakker geen lid is. Het is grappig om alle koppies te zien die bij de namen op de website horen en met iedereen kennis te maken. Het is een leuk stel mensen bij elkaar en het was een hele geslaagde dag. ’s Avonds in weer en wind, met regenbuien en windstoten, naar huis. We zullen weten dat het herfst is.

27. Wadpoten


Bezige bijtjes die wij zijn, kijken we vast vooruit naar het volgende seizoen. Bob is een knutselaar en kan niet stilzitten en ik wil graag alles gister geregeld hebben. Eigenschappen die onze boot zeer ten goede komen. De winter is natuurlijk het uitgelezen moment om wat verbeteringen aan te brengen. Een van de redenen waarom we een NB gekocht hebben, is het feit dat deze boot kan droogvallen. Ze heeft een ondiepe maar vrij brede dooskiel waar het kielmidzwaard ingetrokken kan worden. Haar kleinste diepte is dan 85 cm. Dat lijkt niet veel en dat is het ook niet. Maar om op een harde zandplaat alleen op dat smalle stukje staal te balanceren, dat is wel wat wiebelig. Daarom bestaan er wadpoten. Een soort stelten die je aan weerszijden van de boot zet en die je borgt via de wandputtingen. Het ziet er ongeveer uit als een dronken dame die hangend tussen twee krukken overeind tracht te blijven. Op de onvolprezen website van de NB Owners Association staan foto’s en bouwtekeningen hoe je wadpoten zelf kan maken. Nodig: twee planken Bankirai tuinhout die je multi-inzetbaar kan gebruiken: als wrijfhout langs een damwand, als schaar voor de mast, als loopplank, als verhoogd zitje achterop en natuurlijk als wadpoten. Twee dwarse plankjes eronder en ze beginnen toch wel heel erg op stelten te 
lijken… 


 






De boot is zwaar, heeft veel ballast en heeft best wat wind nodig om lekker op gang te komen. Het voordeel is dat je niet snel hoeft te reven. Het nadeel is dat je in licht weer eigenlijk te weinig zeil op hebt staan. Gelukkig zit er een gennaker bij. Een enorme lap stof. We hebben hem nog niet zo vaak gebruikt en dat komt mede omdat het nogal een toer is om dat ding op te zetten. Het barst van de lijntjes die altijd net verkeerd blijken de zitten. Verder worstelen we regelmatig met de aanduidingen op de hoeken: head, clew en tack. Het blijft lastig te onthouden wat wat is en waar zit. We hebben het een keer gehad dat we de gennaker aan de ene kant van het meer probeerden op te zetten en dat dat aan de overkant van de het meer eindelijk is gelukt. Tel uit je winst…We zijn er nog niet erg handig in. De leverancier in Engeland verkoopt een mooie bijbehorende snuffer (sniffer of sok: what’s in a name) die het leven wat dit betreft een stuk aangenamer maakt. Een uitgekiende opbergslurf waarin de lijnen gescheiden van het zeildoek lopen. Geen kans dat ze om elkaar heen draaien en in de war raken. De dealer in Nederland legt er voor de import zo belachelijk veel geld bovenop dat het niet leuk meer is. Toevallig komen we al surfend over het internet de firma Select Sails tegen. Zij verkopen dezelfde handige dubbele hoes een stuk goedkoper. De deal is gauw gemaakt. Het weghalen van de kluiver na elk weekend zeilen vinden we niet handig. Maar de kluiver de rest van de week in de zon laten bakken is ook niet ideaal. Waarom niet, net als bij de fok, een UV strip erop laten zetten? Goed idee. Ook dat laten we deze winter bij de zeilmaker doen. Is niet duur maar levert wel een hoop gebruiksgemak op. Weer iets dat we van ons verlanglijstje af kunnen strepen! Als we toch bij de zeilmaker zijn, laten we gelijk de achterstag een stuk inkorten en zetten we er een talie met een stukje Dyneema tussen. Zo kunnen we de stag onder het zeilen aanspannen. Dat geeft meer snelheid en nog belangrijker, daarmee kunnen we hoger aan de wind varen. Volgens het forum zouden we nu in hoeken van 90 graden kunnen laveren. Dat is ons nog niet eerder gelukt, dus dat zou prachtig zijn. In combinatie met de gennaker worden we nog eens een echt racejacht. Collega Toerzeilers waarmee we straks weer op stap gaan: here we come. Jullie zijn gewaarschuwd!

26. Reddingsmiddelen enzo



Behalve “natte” evenementen organiseert de Vereniging van Toerzeilers ook “droge” evenementen. Een bezoek aan een bedrijf dat reddingsmiddelen controleert, is er deze winter één van. Het bedrijf bestaat uit een grote lege hal met enorme stellingkasten langs de wanden. Daarin liggen netjes geordend alle mogelijke reddingsmiddelen opgeslagen. Sommige zijn al gekeurd en kunnen terug naar de eigenaar. Andere moeten nog onder handen worden genomen. We zien een fiks aantal megacontainers met de naam “Koegelwieck” erop. Hoeveel veerbootpassagiers zouden er in één zo’n vlotje passen?


 


In de hal staan her en der, speciaal voor ons, verschillende maten vlotten in opgeblazen toestand. Heel interessant om ze nu eens in het echt te zien en de verschillende merken te vergelijken. We hebben dan wel zo’n container aan boord, we weten globaal wat er in zit, maar hoe het nou allemaal precies zit? De verschillende plus- en minpunten van de diverse vlotten worden besproken. De een heeft in het geheel geen drijfankers onder de bodem hangen en zal snel ondersteboven liggen. De ander heeft een leuk model dakje boven het hoofd maar dat maakt het bijna onmogelijk om in te stappen. De derde heeft wel een héle karige inventaris. Het ene vlot is het andere niet. We zien handige gootjes waarvan het de bedoeling is dat ze regenwater voor je opvangen, zaklantarens met en zonder batterijen, peddels en hoosblikken. Maar ook LED-lampjes en stroboscooplichtjes passeren de revue. Nadat we de houdbare kaakjes hebben (goed-)gekeurd, verleggen we onze aandacht naar de automatische reddingsvesten. We horen dat “zelf regelmatig controleren” absoluut geen loze kreet is. Het zou niet de eerste keer zijn dat iemand een heel seizoen met een reddingsvest rondloopt dat in feite niets doet. Een werknemer vertelt dat ze dat pas geleden nog ontdekten bij een kindervestje. Je moet er niet aan denken. Hilarisch is het zelf aan het koordje trekken. Dat kost nog best wat kracht. Het vest blaast zich op en je hangt erin als een overmaatse worst met het vest tot over je oren. Niet echt charmant maar wel levensreddend hopen we dan maar. 





’s Middags gaan we een deurtje verder op hetzelfde industrieterrein. We bezoeken een firma die o.a. scheepsstoffering verzorgt. We krijgen een uitgebreide uitleg over de verschillende materialen waarvan onze bootkussens zijn gemaakt; termen als polyether, koudschuim, tempur en latex hebben voor ons al gauw geen geheimen meer. We horen over de verschillende bedbodems en zitten en liggen “proef”. Knap hoor, hoe ze die kussens met moeilijke rondingen zo strak in de bekleding krijgen; dat is met recht een kunst apart. We zien ook de meest prachtige stalen met stof; er gaat voor velen van ons een wereld open. Een adresje om te onthouden. Het was weer een hele leerzame middag. Behalve heel nuttig is het ook erg gezellig om buiten het seizoen weer eens even met vrienden, bekenden en andere bootjesgekken te praten. Dat houdt je warm op een koude, vochtige winterdag! (Met dank aan een collega Toerzeiler voor de foto's)