110. St. Maarten (4)

De swell houdt nog steeds aan. We gaan daarom een dagje naar Philipsburg, de hoofdstad van St. Maarten.

We motoren eerst met de dinghy naar de Hollandse Brug. Daar stallen we hem aan de steiger van de Yacht Club en vandaar pakken we de bus. De weg kronkelt tussen de heuvels (of zijn het bergen?) richting het oosten. Een smalle weg met verraderlijke bochten.

De buschauffeur rijdt er niet minder hard om…

Philipsburg is een aardige stad met een vrij smalle strook strand. Aan de boulevard barst het van de juwelierszaken en andere prijzige etablissementen. Een paar straten meer landinwaarts staan de auto’s op kistjes en zien de winkels er uit als armoedige krotjes. Dit heeft alles te maken met de cruiseschepen.



In Philipsburg bevinden zich namelijk de terminals waar de cruiseschepen afmeren. De terminals liggen een eindje buiten het centrum. De voornamelijk Amerikaanse passagiers worden met taxibootjes naar het centrum gebracht en op gezette tijden losgelaten op het strand. Ze zijn te herkennen aan gekleurde plastic bandjes om hun pols en lijken net een stel kinderen op schoolreis.
Eenmaal aan wal spoeden zij zich linea recta naar de juweliers, op jacht naar weer een gouden ketting. Wat een lol!

Enfin, de plaatselijke bevolking is redelijk blij met hun bezoek, want ze brengen tenminste wat geld in het laatje.



Het is heerlijk flaneren over de boulevard. We kijken onze ogen uit naar de fleurige gevels en reclameborden en de leuke terrasjes met parasols. In het bekende etablissement ‘The Green House’ koelen we onder de airco wat af, gebruiken een lekker maal en surfen we nog even over hun internet.

Ook al waren we niet op het water: toch een fantastische dag!

109. St. Maarten (3)

Helaas, het weer zit wat tegen.
Nou ja, zover je dat kunt zeggen als de zon uitbundig schijnt en de lucht- en watertemperatuur meer dan 25 graden bedraagt.
Er staat buiten een swell van drie tot vier meter. Op zich is dat niet erg om mee te zeilen; het is een lange swell. Maar het maakt het wel moeilijk om elders in dit gebeid een veilige en enigszins beschutte ankerplaats te vinden. De beste plek onder deze omstandigheden is eigenlijk daar waar we nu liggen: Simpson Bay. De monohulls om ons heen liggen desalniettemin aardig te stuiteren. Wij hebben het op onze catamaran een stuk rustiger wat dat betreft.
We besluiten om het weer af te wachten en nog een paar dagen te blijven liggen. We hebben tenslotte de tijd.

Zout water en UV-straling zijn de pest voor elk schip. In het Caribisch gebied is de slijtageslag natuurlijk vele malen groter dan bij ons: er valt bijna niet tegenop te werken. Ook op de Zeevonk zijn er weer enkele dingen aan onderhoud/vervanging toe. Schipper Henk weet dat Bob handig is en van knutselen houdt, dus die kans wordt gelijk gegrepen.



Onder de brug door, in de Lagoon, bevinden zich op dinghy afstand twee grote watersportwinkels vlakbij elkaar: Budget Marine en Island Water World. Daar strategisch tussenin ligt het zeilerscafé ‘The Tropical Sail Loft’. Alle zaken zijn te bereiken via hun eigen dinghy steiger. Achter het café zetelt de zeilmaker en naast het café een tuigerij. Geen wonder dat alle zeilers zich op het terras verzamelen. Daarbij zijn de drankjes en het eten goed en redelijk van prijs. En, niet te versmaden, de meeste tijd heb je een redelijke internetverbinding aan je tafel. Op bijna elk moment van de dag zitten de zeilers hier met hun laptop op schoot, onder het genot van een lekker drankje, te mailen met het thuisfront.




De eerste paar dagen brengen wij op bovenstaande manier door. Koffiedrinken en internetten in het café; kletsen met andere zeilers, boodschappen doen bij de watersportzaak, knutselen aan de boot en lekker wennen aan zon en temperatuur.

108. St. Maarten (2)

"Welcome at St. Martin: The Friendly Island".
Het vliegveld is groot en modern. Het wachten op de koffers duurt lang. Maar zowaar, na een tijdje rollen ze eindelijk alle drie van de band. Denk niet dat we zelf zo enorm veel bagage bij ons hebben (al vinden onze naturisten gastheer en –vrouw natuurlijk van wel) maar we hebben ook post, tijdschriften en cadeautjes voor hen meegenomen...

Broer en schoonzus hebben bijna wortel geschoten van het lange wachten en na een hartelijk weerzien staan we heel gauw buiten, in de hitte. Wat een verschil met Holland! We houden een ‘dollar-busje’ aan en laten ons het kleine stukje naar de ‘St. Maarten Yacht Club’ -Home of the Heineken Regatta- rijden. Dat klinkt als een hele elitaire en chique club, maar dat valt reuze mee. De club ligt ten zuidoosten van het vliegveld, en verbindt de open zee van Simpson Bay met het 'binnenwater' van Simpson Bay Lagoon.

Het clubhuis is fantastisch gelegen. Net achter de brug die toegang geeft tot de Lagoon. De brug heet de 'Hollandse brug' en ziet er ook zo uit. Een onvervalste Nederlandse ophaalbrug waar alleen het klompje van de brugwachter ontbreekt. Niet dat naar binnen varen niets kost. Het bruggeld past echter, zeker voor die enorme jachten, zelfs niet in een klompje maat 47. Met pin of welgevulde beurs kan het verschuldigde bedrag op het nabijgelegen havenkantoor worden voldaan.

Dagelijks passeren enorme jachten deze brug. Op weg van de luxe jachthavens naar open zee en vice versa. De doorgang van de brug is 17 meter breed en dat betekent voor een heleboel schippers nog wel even passen en meten. Het is een genot om op het terras van de club te zitten; met een heerlijke Rum Punch in de hand. Je kan daar uren zitten kijken.




Enfin, niet geheel onbelangrijk, maar daar kwamen we niet (alleen) voor. De dinghy ligt aan de steiger van de club. De koffers inladen, instappen en onder de brug door de Simpson Bay in.

Onze boot voor de komende tijd ligt daar voor anker. Een prachtige plek. Dichtbij de wal met zijn winkels, busjes en taxi’s. Dichtbij het strand waar we kunnen wandelen en hardlopen. Dichtbij de Lagoon waar de meeste zeilerscafeetjes en watersportwinkels zich bevinden.

Zwemkleding aan, en we vleien ons neer op de trampolines. We dommelen wat, moe van de lange reis en het tijdsverschil. We wennen langzaam aan de zon, de warmte en de wind. Al liggend genieten we van het uitzicht: afwisselend de achterkant van onze oogleden en een schitterend blauwe lucht.

107. St. Maarten (1)

De winter is ingevallen. De boot staat op de kant en op het moment valt er even niet zoveel meer te vertellen.

Tijd dus om eindelijk verslag te doen van onze reis naar Sint Maarten in februari dit jaar. Na terugkomst brak direct in alle hevigheid het vaarseizoen los: de boot ging de winterstalling uit, schoonmaken, klussen, klaarmaken. Voor het verhaal over St. Maarten was toen geen gelegenheid meer. Nu is het moment daar. Het gaat dan wel niet over zeilen met de ‘Sylke’, maar het wordt nu even zeilen met de ‘Zeevonk’. Heel anders, maar net zo leuk om te lezen, zo niet leuker. Ik doe mijzelf en Bob er een plezier mee, want het is fijn om alle herinneringen nog een keer terug te halen en de foto’s weer eens uitgebreid opnieuw te bekijken. En ik denk dat ik broer en schoonzus er ook een plezier mee doe: ze zitten nu nog op Curacao, maar over een paar weken vertrekken ze weer naar de Dominicaanse Republiek: jullie vinden het vast ook leuk om over onze gezamenlijke belevenissen te lezen!

Het is half februari. We zitten nog middenin een lange, witte en koude winter. Al sinds september kijk ik uit naar onze reis naar St. Maarten: op bezoek bij mijn broer en schoonzus op hun catamaran de ‘Zeevonk”. Gezellig om elkaar weer te zien en heerlijk om die winterjas, sjaal, muts en wanten eindelijk onderin de kast te gooien.
We moeten rekening houden met onze vakanties, met onze extra vrije dagen en met het programma van de Zeevonk. Het eiland St. Maarten is voor de helft Nederlands en voor de helft Frans. KLM en Air France zijn toevallig ook nog partners en samen wisselen ze de vluchten af. De dag dat wij willen vliegen, is het toevallig Air France die de verbinding onderhoudt. Dat betekent voor ons eerst naar Parijs en vandaar met Air France de oceaan over.

’s Nachts om 3 uur op. Zoonlief is zo goed om ons weg te brengen. Om half vier trekken we de deur achter ons dicht en gaan we op weg. We zijn ruim op tijd en doen het rustig aan. Wat winkeltjes kijken op Schiphol en gezellig met ons drieën een bakje koffie drinken. Om 7.15 uur vertrekken we van Schiphol. Het taxiën over de startbaan duurt eindeloos. Voor ons gevoel zijn we al een kwartier aan het rijden voordat we eindelijk opstijgen.

“Wat zit die jongen raar, hij is zeker bang om te vliegen”.
Aan de andere kant van het gangpad zit een donkere jongen dubbelgevouwen met het kruintje van zijn hoofd tegen de stoel voor hem. Het ziet er vrij ongemakkelijk uit. Er zitten een man en een vrouw naast hem. Ze rommelen wat in een tas met paperassen en vullen formulieren in. Langzamerhand begint het ons te dagen. De handen van de jonge knul zitten met nylon tie-wraps achter zijn rug aan elkaar vastgebonden. Vandaar dat hij zo voorover hangt. Hij wordt blijkbaar onder begeleiding het land uitgezet. Je weet dat dat dagelijks gebeurt, maar het is raar om het zo van nabij mee te maken. De rest van de reis blijf ik zitten peinzen over wat hij mogelijk heeft gedaan dat het zover is gekomen.

Het vliegtuig zit aardig vol. Vooral met zakenlieden met aktetassen die op een doordeweekse dag even het vliegtuig pakken om een paar uurtjes in Parijs te vergaderen. We merken het aan de stewardess. Zij kent sommige mensen bij naam en informeert of ze met de middagvlucht weer mee teruggaan. Het vliegtuig is klein en krap. We zitten stijf tegen elkaar aan en weten niet waar we onze benen moeten laten. Gelukkig is het maar een stukkie vliegen. Om 8.40 uur staan we alweer bij de gate op Charles de Gaulle.



Dat is lang geleden dat wij in Parijs waren! Weer even wennen aan het Frans. We hebben twee uur de tijd voordat het volgende vliegtuig vertrekt. Die tijd hebben we ook bijna wel nodig ook. Om te beginnen worden we allebei als criminelen gefouilleerd. En dat niet één keer, maar zelfs twee keer. Zien we er zo onbetrouwbaar uit dan? Onze overstap staat nergens aangegeven. We hebben geen idee waarheen we ons op dit grote vliegveld moeten begeven. Van borden of monitoren met vertrektijden erop hebben ze hier zeker nog nooit gehoord. Ik vraag aan een dame achter een loketje waar we moeten zijn. Met een accent à la Peter Sellers als inspecteur Clouseau in the Pink Panther, wordt ons in het Engels de weg gewezen. We wandelen door ellenlange gangen voordat we weer in de volgende hal zijn. Maar goed, we komen er.

Het was al een beetje heiig, maar langzamerhand begint het steeds mistiger te worden. We zullen toch niet stranden, hier op de Gaulle?



Gelukkig, met maar een klein beetje vertraging vertrekken we om 11.15 uur richting Sint Maarten. Het wordt weer een lange, lange vlucht. We vliegen over Zuid-Engeland en Ierland heen. En zien dan alleen nog maar een oneindige, blauwe zee.

Geef ons maar de KLM. De stewardessen van Air France zijn niet erg vriendelijk. Ze zien er ook vrij chagrijnig uit. Verder is het eten ook niet alles. Om een uur of 12 krijgen we de lunch: vreemd smakende Frans/Marokkaanse gerechten met het onvermijdelijke flesje wijn erbij. Pas om 19 uur komen ze weer langs. We zijn zowat verhongerd.
Nee, dan de KLM: daar wordt je doorlopend volgestopt met de meest smakelijke hapjes!



Aan het einde van de reis zien we hier en daar al wat eilanden liggen; ver beneden ons. We proberen ons te oriënteren en te raden welke eilanden het zijn. Moeilijk hoor. De landing wordt ingezet. Thuis hebben we op You Tube al de nodige filmpjes van spectaculaire landingen op St. Maarten gezien. De landingsbaan is kort. De vliegtuigen komen extreem laag over zee, over een strandje en over een hek aanvliegen. Je kan ze vanaf de grond bijna aanraken. Gelijk achter het hek raken de vliegtuigen de landingsbaan en moeten ze direct vol in de remmen. Vanuit het vliegtuig heb je er gelukkig niet veel erg in. Zonder problemen landen we om 14.50 uur plaatselijke tijd op Princess Juliana International Airport. We zijn dan vanaf Schiphol, inclusief een beetje vertraging, een kleine 12 uur onderweg geweest.

Broer en schoonzus hebben ons vliegtuig op de spottersplek opgewacht. Vanaf het strandje maken ze met hun telefoon de volgende beelden van onze aankomst. Klik hier!

106. Winterklaar

Onze boot staat weer hoog en droog op de wal.
Laat de voorspelde pakken sneeuw en strenge vorst maar komen!

Voordat het zover was, kostte het wel weer even wat moeite.
We hebben lang getwijfeld of we dit jaar de mast er nu wel of niet af zouden halen. Het is toch wel weer even een klus. De boot gaat op het droge. Als je de mast erop laat zitten en het waait hard, dan zou dat niet zo goed zijn voor de mast, de verstaging en de boot. De redenering is dat met harde wind een romp in het water meegeeft; een romp op de bok niet. Uiteindelijk besluiten we op safe te spelen en de boel toch maar naar beneden te halen.


En dit keer maken we er nog meer werk van dan anders. De verstaging en het voorstagprofiel gaan er deze winter ook af; die krijgen een extra schoonmaak- c.q. smeerbeurt en mogen de winter doorbrengen op een warme, droge zolder.
Ik moet zeggen, het ziet er goed uit: een liggende mast zonder loshangende slierten eraan. Het straat wel erg strak en clean.



We zijn natuurlijk bevoorrecht met de boot in de achtertuin. Terwijl manlief druk bezig is met het winterklaar maken van de boot, zit ik rustig in de tuin van het warme zonnetje te genieten. Ik hoef Bob alleen maar op zijn tijd van wat eten & drinken te voorzien en nu en dan met een bemoedigend woord toe te spreken. Nieuwe olie en filters in de motor; het ontluchten gaat dit keer wat moeizaam, maar het lukt. De zeilen drogen terwijl we koffie drinken; even opvouwen in de huiskamer en direct naar zolder brengen. De meeste inventaris verdwijnt via de garage (schoonmaakstation) naar de zolder (opslagplaats). Heel relaxed gaat dat zo.



Een kwartiertje varen naar de jachthaven, antivries in de motor en voordat we het weten staat Sylke alweer op de kar. Het onderwaterschip ziet er nog prachtig uit. Weinig aangroei, alleen wat groene alg, en ook de anti-fouling blijft -ondanks de harde straal van de hogedrukspuit- keurig zitten. Alleen het onderste tipje van het zwaard is beschadigd. Op een van onze laatste tochtjes merkten we het al. Op een gegeven moment tikte plotseling het zwaard omhoog terwijl het op die plek normaal gesproken diep genoeg is. Er lag duidelijk iets groots en zwaars op de bodem. Er blijkt een chip van de gelcoat afgebroken te zijn zodat de glasmat zichtbaar is. De temperatuur is het hele weekend nog prima dus de beschadiging wordt gelijk vakkundig gerepareerd.

De boot staat schoon en glimmend op de parkeerplaats van de jachthaven. Nu alleen nog even een dekzeil erover en dan is ze klaar. We hebben deze winter voor de zoveelste keer maar weer een nieuw zeil gekocht. Wat we ook doen, ze gaan altijd kapot. En dan heb ik niet over de allergoedkoopste GAMMA-zeiltjes. We hebben tennisballen op de scepters gehad, plastic en piepschuim over uitstekende delen, een houten frame over scherpe punten: niets hielp. We wonen dichtbij, dus na een zware storm of een lange periode met sneeuw gaan we altijd even kijken hoe de boot erbij staat. Maar ondanks dat, zitten er elk voorjaar weer gaten en scheuren in het zeil. Misschien toch een kwestie van verkeerde zuinigheid van ons. ..Van lieverlee worden de zeilen steeds zwaarder en steeds duurder! We gaan net zo lang door totdat we er eindelijk één vinden van een betaalbare kwaliteit die de winter ongeschonden door komt. Ditmaal zijn we voor PVC van 650 gram/m2 gegaan. Benieuwd hoe dat er straks in maart uitziet…We houden u op de hoogte!

105. Strontrace (2)


Boot na boot verlaat zo het Soal. Er vinden nog wat spannende situaties plaats als de ene boot sneller voortgetrokken wordt dan de andere. Touwen en boten blijven achter elkaar haken: inhaalmanoeuvres zijn een feest voor de toeschouwers om te zien. Aan het eind van het Soal valt eindelijk de wind in de zeilen en worden de jaagtouwen binnen gehaald. Met veel gejuich zeilt men met een ZZW wind kracht 4 van ons weg.



Om de schepen goed te kunnen volgen, zijn ze uitgerust met Track and Trace; een soort GPS-zendertje stel ik me zo voor. Via internet is de route en zijn de manoeuvres van de schepen heel goed te volgen. Ook wordt per schip de snelheid en de koers weergegeven. Via Windfinder zijn er bovendien windpijlen aan het beeld toegevoegd zodat het leuk wordt om de slagen te voorzien en de tactiek te begrijpen. Aan de zijkant van het beeld lopen er nog wat Tweets mee, en het plaatje is compleet.

Thuis volgen we de boten met veel interesse. En natuurlijk vooral de boot die we zelf geholpen hebben het Soal door te jagen! ’s Avonds heel laat zitten we nog achter de computer te kijken naar wat er gebeurt. De wind is aangewakkerd tot windkracht 7 tot 8 uit het zuidwesten. Een slechte zaak voor onze schippers. Het is donker, het is koud en er staat een stormachtige wind tegen. Geen omstandigheden waarin ik graag op het IJsselmeer zou willen verkeren.

We zien van alles gebeuren op ons scherm. Sommige schepen kiezen voor Lelystad. Niet wetende dat de sluis die avond en nacht plotseling nu en dan voor enige tijd gestremd zal zijn. Sommige schepen horen dat en keren alsnog om naar Enkhuizen. Andere blijven aan de remmingswerken liggen wachten en hopen dat de stremming gauw voorbij zal zijn.



Bij Enkhuizen gaat het er soms ook vreemd aan toe. Een van de schepen heeft schijnbaar pech en ligt enkele uren stil aan de kade van Enkhuizen. Daarna vaart het weg richting Naviduct; keert om en vaart het Krabbegat weer uit. Maakt een rondje op het IJsselmeer en wendt de steven weer richting Enkhuizen. Dat herhaalt zich nog een keer totdat men blijkbaar de moed opgeeft. Het is dan al middernacht. De schade is waarschijnlijk niet te herstellen en we zien het schip naar de kom bij het museum varen om daar voor anker te gaan.

Tegelijkertijd krijgt een ander schip, dat het Naviduct al door is, ook pech. We zien het een rare koers varen richting de Houtribdijk. Het is daar erg ondiep, dus dat wordt spannend. Het vaart rondjes en maakt rare slagen. We denken zelfs even dat hij de weg kwijt is. Dan ineens ligt hij midden tussen de twee uiteinden van de dammetjes van het Naviduct: midden in de daar toch al smalle vaargeul. En hij ligt stil, volgens de Track and Trace. Vastgelopen dus. Dat duurt een tijdje. We zien dat de KNRM gealarmeerd wordt voor een vastgelopen schip en we zien ook een schip dat met de Beurtrace meedoet (en ook een Track and Trace aan boord heeft), de sluis uitkomen. Ook dat schip gaat stilliggen en manoeuvreren in de smalle doorvaart. Het is niet moeilijk te raden dat de een de ander probeert los te trekken. En we zien dat het lukt. Het beurtschip vervolgt zijn weg en de alarmering voor de KNRM wordt ingetrokken. Het vastgelopen schip vaart terug richting Naviduct en gaat daar aan een steiger liggen. Het geeft op. Mooi om te zien vanaf je keukentafel.



Het verschil in snelheid tussen de schepen is enorm. Het voorste schip is al bij het oude sluisje van Spaarndam terwijl het laatste schip nog bij Enkhuizen is. Uiteindelijk is de winnaar terug in Workum terwijl het laatste schip nog niet eens halverwege in Warmond is. Niet alle schepen halen de finish. Het is en blijft een loodzware race. Maar prachtig dat deze traditie zo voortleeft en dat er zoveel publieke belangstelling voor is.

104. Strontrace (1)

Het klinkt onsmakelijk maar zo heet het echt. Ik heb er vaak over gelezen maar ik had het nog nooit gezien. Deze Herfstvakantie is het er dan eindelijk van gekomen. We zijn bij de start gaan kijken.

De Strontrace heet zo omdat in vroeger tijden klippers en tjalken koemest vanuit Workum in Friesland naar de bloembollengronden bij Warmond en Hillegom vervoerden. De schippers die dat het snelste deden, waren ook weer als eerste terug en konden dan weer de volgende lading mest wegbrengen. De snelste schippers verdienden dus het meeste geld.

In 1973 is dit gebeuren in ere hersteld. Het is nu een jaarlijkse zeilrace voor platbodems geworden. Echte koeienstront wordt niet meer vervoerd. Het gaat er nu iets netter aan toe: er moeten symbolisch enkele zakken gedroogde kunstmest in Warmond gelost worden. De Strontrace is het bekendste onderdeel van het festijn, maar tegelijkertijd vinden ook de stronttocht, de beurtveer, de visserij en Liereliet plaats (als je er meer over wilt weten: zie de website strontraceworkum.nl).

De Strontrace gaat van Workum over het IJsselmeer via Enkhuizen of Lelystad naar het Markermeer. Vandaar over het Noordzeekanaal via Haarlem of Amsterdam naar Warmond en terug. Wie het eerst weer in Workum arriveert, heeft gewonnen. Alles gaat op het zeil, en als dat niet kan, met jagen en bomen. (Behalve het stuk Noordzeekanaal dat vanwege de veiligheid verplicht op de motor gevaren moet worden.) Er wordt ’s nachts doorgevaren en alleen halverwege, in Warmond, wordt verplicht een uurtje rust gehouden. Een uitputtende reis dus. Vooral ook omdat het in de herfst meestal hard waait en koud is. Een race voor echte bikkels.



Om half 11 komen we in Workum aan. Het is koud en mistig en er staat een fris windje. Buiten de sluis in de havenkom liggen allerlei soorten en maten platbodems. Er staan viskraampjes langs de kant en zangers op de steiger. Het wordt steeds drukker met publiek en om 12 uur luidt het startschot voor de eerste race; die van de Visserij. “En nou oprotten…!” zijn de gevleugelde woorden waarmee traditioneel wordt gestart. De wind staat recht van voren, dus van zeilen is nog geen sprake.



De schepen die het eerste starten, liggen achteraan in de kom en moeten eerst zelf bomen totdat ze alle andere schepen voorbij zijn. Vervolgens varen ze richting de wal en gooien een lange tros op de kant. Dan maar hopen dat er toeschouwers zo vriendelijk zijn die op te vangen en het schip naar het eind van het Soal te jagen… Dat is een beste afstand van ruim 2 kilometer met hier en daar wat hindernissen die genomen moeten worden. Boompjes, steigers, uitstekende stukken hout, scheepjes langs de kant en schapenhekken maken het jagen nog lastiger dan het al is. Na de scheepjes van de Visserij komen de grotere broeders van de echte Strontrace aan de beurt.



Sommige boten hebben zelf een bemanningslid op de kant staan, sommige hebben familie en vrienden gecharterd, maar anderen vertrouwen helemaal op de goedwillendheid van het publiek. En dan maar hangen aan die touwen. ‘Yn ‘e beage’ heet het in het Fries – in de jaaglijn hangen. Bij de ene boot zit het touw op een bolder voorop, bij een ander in het midden of halverwege de mast en een enkeling heeft hem zelfsnaar de top van de mast gehesen.



Als de vaart er eenmaal in zit, valt het jagen wel mee. Alleen, het gras is nat en glad en de schapen die hier altijd grazen, hebben ook het een en ander achtergelaten. Menig laars en schoen verdwijnt diep in een verse schapenvlaai…. Natuurlijk hebben we zelf ook mee geholpen. Voor het eerst in ons leven hebben we een schip gejaagd. Het was een belevenis om te doen.
(Wordt vervolgd)

103. Vlieland (2)

De zeilen kunnen omhoog en via het fietspad langs de Pollendam dobberen we de Blauwe Slenk in. Dobberen, want er is nog steeds niet veel wind…De stroom helpt gelukkig wel lekker mee; zo maken we uiteindelijk toch nog wat snelheid over de grond. Maar helaas, het schiet niet echt op. We willen voor donker op Vlieland arriveren, dus halverwege de Vliestroom gaat de motor toch maar weer bij. De temperatuur is heerlijk. We zitten in korte broek en T-shirt. Zonnebrilletje op en genieten maar.



De jachthaven van Vlieland is lang niet vol. Dat is vrij uniek want meestal wappert de rode vlag op het havenhoofd. We zijn moe en rozig, we hebben een lange dag gemaakt en we hebben geen zin meer om te koken (en vooral niet om af te wassen). Jammer, jammer, de snackbar en de supermarkt bij de jachthaven hebben hun deuren al gesloten. Definitief voor dit seizoen. Ze zien er leeg en donker uit. Een gemiste kans. De eigenaren zullen zich wel voor hun kop kunnen slaan: met dit mooie weer je tent al gesloten hebben! Dan maar naar het restaurant boven het Havenkantoor: de Dining. We kunnen nog heerlijk buiten zitten. We nestelen ons op het balkon op de eerste etage, met een prachtig uitzicht over de haven, het eiland en het drooggevallen wad. Onder het eten zien we langzaam de zon in de zee zakken. Genieten; wat een dag.




We worden zaterdag wakker met het zonnetje in de kuip. De boot is nat van het condens; snel een doekje erover en al gauw zitten we toch buiten te ontbijten. Het is net zo warm als het KNMI ons heeft beloofd. Het voelt als zomer. We huren twee fietsen en een hondenmand en gaan het eiland rond. Lekker door de schaduw van het bos, via de heuvelachtige duinen naar het Noordzeestrand. In tegenstelling tot de collega’s langs de Noord- en Zuidhollandse kust, hoeven de strandtenthouders op Vlieland hun tent niet verplicht per 1 oktober af te breken. Het is dus overal nog een drukte van belang. Het verbaast ons dat er blijkbaar nog veel gezinnen op vakantie zijn. Het valt ons ook op hoeveel Duitsers hier nog rondlopen. Het eiland is absoluut niet uitgestorven. Er heerst een gezellige, zomerse sfeer. Men ligt in badpak te zonnen op het strand, er wordt gezwommen in de zee en wij maken met de hond een lange wandeling langs de vloedlijn.



Terug bij de jachthaven gaan we op de kop van het havendammetje zitten. Daar staat een mooie, grote, stenen bank. Die bank staat er niet voor niets. Want, voor die mensen die nooit met de boot op Vlieland komen (zoals een van mijn lezers, onze grote vriend de Belgische Leisure zeiler Kris): ga zitten en geniet van het spektakel.

Tegen de tijd dat de zeilers met het tij mee vanuit Harlingen bij Vlieland arriveren, staat er een sterke dwarsstroom op de zeer smalle haveningang. Dat betekent dus dat je flink snelheid moet maken en haaks, als een krab, op de krappe ingang af moet varen om op het laatste moment het roer om te gooien en naar binnen te sturen. Dat levert altijd weer onderhoudende beelden op. Zeker als tegelijkertijd een enorme boot van Rijkswaterstaat de haveningang uit wil, een schip van de bruine vloot er net in wil en de veerboot vlakbij langs komt. “Vlieland groet u” staat er ter bemoediging op een groot bord bij de bank. Ik ben er nog niet helemaal uit of het de bedoeling is dat je dat leest als je binnenkomt of als je weggaat.



Er zijn meer mensen die van het mooie weer willen genieten. De haven stroomt vol en tegen de avond zijn er niet veel lege boxen meer te vinden. Iedereen zit buiten in het donker in de kuip nog gezellig te borrelen en te lezen. Kinderen spelen op het schemerige pleintje bij het toiletgebouw. Het lijkt zomer, zij het dat het om 8 uur al donker is. Een beetje Caribisch gevoel geeft dat wel! ’s Avonds voor het slapen gaan, laten we de hond nog even uit. We lopen naar het strandje bij de haven. Het is er aardedonker. Op het wad zien we de rode en groene tonnen knipperen. Maar het mooist van alles zien we als we omhoog kijken. Een hele heldere sterrenhemel met honderden sterren boven ons hoofd. Niet verstoord door licht van het land. Je zou er uren naar kunnen blijven turen.

Zondag is het alweer mooi weer. Het is en het blijft wel lange tijd heiig - of mistig, net zoals je het wilt noemen - maar is nog genoeg zicht om veilig te varen. Om 9 uur maken we los en gebruiken we het tij om terug naar Harlingen te komen. Het waait iets meer, we kunnen bijna de hele weg zeilen. Dat valt alweer mee. Een hele vloot boten komt ons achterop. Gelukkig buigen ze allemaal af richting Kornwerderzand of richting sluis naar het binnenwater. We zijn de enige die bij Harlingen de Noorderhaven, midden in het centrum, induiken. De haven is leeg. Langs de kade ligt geen enkele boot en er zijn ook genoeg boxen aan de drijfsteigers vrij. Wat een rust. Het is nog steeds prachtig weer en het is druk in de stad. De veerboten varen af en aan en heel Harlingen gebruikt met mooie weer om een wandeling langs de kades en over de nieuwe promenade te maken. Het station is opgeknapt, de kade voor de bruine vloot is vernieuwd en sinds kort ligt er een prachtige verhoogde wandelboulevard langs de haven. Een schot in de roos want er wordt druk gebruik van gemaakt. Een visje en een wijntje in de kuip en zo is er weer een dag voorbij.



De volgende morgen varen we de heenweg in omgekeerde volgorde. Het is even lastig dat onze marifoon niet helemaal goed werkt. We kunnen de brugwachters oproepen en zij horen ons ook. Helaas werkt ons duplex kanaal blijkbaar niet want wij kunnen hun antwoord niet horen. Dat is vervelend als je een sluis en een heel stel bruggen moet passeren. Gelukkig, vlak voor Leeuwarden varen we een werkschip achterop. De bruggen gaan allemaal direct voor hem open en wij glippen er mooi achteraan. Toch maar weer naar de firma Kniest deze winter om de marifoon aan hun (programmeer)laptop te hangen. In de loop van de middag leggen wij in onze achtertuin aan. Ons “wauw” weekend is ten einde. We hebben volop genoten van dit cadeautje om deze tijd van het jaar. Achteraf gezien is dit ook ons laatste tripje van het seizoen geweest. Wat volgt is de winterstalling…