105. Strontrace (2)


Boot na boot verlaat zo het Soal. Er vinden nog wat spannende situaties plaats als de ene boot sneller voortgetrokken wordt dan de andere. Touwen en boten blijven achter elkaar haken: inhaalmanoeuvres zijn een feest voor de toeschouwers om te zien. Aan het eind van het Soal valt eindelijk de wind in de zeilen en worden de jaagtouwen binnen gehaald. Met veel gejuich zeilt men met een ZZW wind kracht 4 van ons weg.



Om de schepen goed te kunnen volgen, zijn ze uitgerust met Track and Trace; een soort GPS-zendertje stel ik me zo voor. Via internet is de route en zijn de manoeuvres van de schepen heel goed te volgen. Ook wordt per schip de snelheid en de koers weergegeven. Via Windfinder zijn er bovendien windpijlen aan het beeld toegevoegd zodat het leuk wordt om de slagen te voorzien en de tactiek te begrijpen. Aan de zijkant van het beeld lopen er nog wat Tweets mee, en het plaatje is compleet.

Thuis volgen we de boten met veel interesse. En natuurlijk vooral de boot die we zelf geholpen hebben het Soal door te jagen! ’s Avonds heel laat zitten we nog achter de computer te kijken naar wat er gebeurt. De wind is aangewakkerd tot windkracht 7 tot 8 uit het zuidwesten. Een slechte zaak voor onze schippers. Het is donker, het is koud en er staat een stormachtige wind tegen. Geen omstandigheden waarin ik graag op het IJsselmeer zou willen verkeren.

We zien van alles gebeuren op ons scherm. Sommige schepen kiezen voor Lelystad. Niet wetende dat de sluis die avond en nacht plotseling nu en dan voor enige tijd gestremd zal zijn. Sommige schepen horen dat en keren alsnog om naar Enkhuizen. Andere blijven aan de remmingswerken liggen wachten en hopen dat de stremming gauw voorbij zal zijn.



Bij Enkhuizen gaat het er soms ook vreemd aan toe. Een van de schepen heeft schijnbaar pech en ligt enkele uren stil aan de kade van Enkhuizen. Daarna vaart het weg richting Naviduct; keert om en vaart het Krabbegat weer uit. Maakt een rondje op het IJsselmeer en wendt de steven weer richting Enkhuizen. Dat herhaalt zich nog een keer totdat men blijkbaar de moed opgeeft. Het is dan al middernacht. De schade is waarschijnlijk niet te herstellen en we zien het schip naar de kom bij het museum varen om daar voor anker te gaan.

Tegelijkertijd krijgt een ander schip, dat het Naviduct al door is, ook pech. We zien het een rare koers varen richting de Houtribdijk. Het is daar erg ondiep, dus dat wordt spannend. Het vaart rondjes en maakt rare slagen. We denken zelfs even dat hij de weg kwijt is. Dan ineens ligt hij midden tussen de twee uiteinden van de dammetjes van het Naviduct: midden in de daar toch al smalle vaargeul. En hij ligt stil, volgens de Track and Trace. Vastgelopen dus. Dat duurt een tijdje. We zien dat de KNRM gealarmeerd wordt voor een vastgelopen schip en we zien ook een schip dat met de Beurtrace meedoet (en ook een Track and Trace aan boord heeft), de sluis uitkomen. Ook dat schip gaat stilliggen en manoeuvreren in de smalle doorvaart. Het is niet moeilijk te raden dat de een de ander probeert los te trekken. En we zien dat het lukt. Het beurtschip vervolgt zijn weg en de alarmering voor de KNRM wordt ingetrokken. Het vastgelopen schip vaart terug richting Naviduct en gaat daar aan een steiger liggen. Het geeft op. Mooi om te zien vanaf je keukentafel.



Het verschil in snelheid tussen de schepen is enorm. Het voorste schip is al bij het oude sluisje van Spaarndam terwijl het laatste schip nog bij Enkhuizen is. Uiteindelijk is de winnaar terug in Workum terwijl het laatste schip nog niet eens halverwege in Warmond is. Niet alle schepen halen de finish. Het is en blijft een loodzware race. Maar prachtig dat deze traditie zo voortleeft en dat er zoveel publieke belangstelling voor is.

104. Strontrace (1)

Het klinkt onsmakelijk maar zo heet het echt. Ik heb er vaak over gelezen maar ik had het nog nooit gezien. Deze Herfstvakantie is het er dan eindelijk van gekomen. We zijn bij de start gaan kijken.

De Strontrace heet zo omdat in vroeger tijden klippers en tjalken koemest vanuit Workum in Friesland naar de bloembollengronden bij Warmond en Hillegom vervoerden. De schippers die dat het snelste deden, waren ook weer als eerste terug en konden dan weer de volgende lading mest wegbrengen. De snelste schippers verdienden dus het meeste geld.

In 1973 is dit gebeuren in ere hersteld. Het is nu een jaarlijkse zeilrace voor platbodems geworden. Echte koeienstront wordt niet meer vervoerd. Het gaat er nu iets netter aan toe: er moeten symbolisch enkele zakken gedroogde kunstmest in Warmond gelost worden. De Strontrace is het bekendste onderdeel van het festijn, maar tegelijkertijd vinden ook de stronttocht, de beurtveer, de visserij en Liereliet plaats (als je er meer over wilt weten: zie de website strontraceworkum.nl).

De Strontrace gaat van Workum over het IJsselmeer via Enkhuizen of Lelystad naar het Markermeer. Vandaar over het Noordzeekanaal via Haarlem of Amsterdam naar Warmond en terug. Wie het eerst weer in Workum arriveert, heeft gewonnen. Alles gaat op het zeil, en als dat niet kan, met jagen en bomen. (Behalve het stuk Noordzeekanaal dat vanwege de veiligheid verplicht op de motor gevaren moet worden.) Er wordt ’s nachts doorgevaren en alleen halverwege, in Warmond, wordt verplicht een uurtje rust gehouden. Een uitputtende reis dus. Vooral ook omdat het in de herfst meestal hard waait en koud is. Een race voor echte bikkels.



Om half 11 komen we in Workum aan. Het is koud en mistig en er staat een fris windje. Buiten de sluis in de havenkom liggen allerlei soorten en maten platbodems. Er staan viskraampjes langs de kant en zangers op de steiger. Het wordt steeds drukker met publiek en om 12 uur luidt het startschot voor de eerste race; die van de Visserij. “En nou oprotten…!” zijn de gevleugelde woorden waarmee traditioneel wordt gestart. De wind staat recht van voren, dus van zeilen is nog geen sprake.



De schepen die het eerste starten, liggen achteraan in de kom en moeten eerst zelf bomen totdat ze alle andere schepen voorbij zijn. Vervolgens varen ze richting de wal en gooien een lange tros op de kant. Dan maar hopen dat er toeschouwers zo vriendelijk zijn die op te vangen en het schip naar het eind van het Soal te jagen… Dat is een beste afstand van ruim 2 kilometer met hier en daar wat hindernissen die genomen moeten worden. Boompjes, steigers, uitstekende stukken hout, scheepjes langs de kant en schapenhekken maken het jagen nog lastiger dan het al is. Na de scheepjes van de Visserij komen de grotere broeders van de echte Strontrace aan de beurt.



Sommige boten hebben zelf een bemanningslid op de kant staan, sommige hebben familie en vrienden gecharterd, maar anderen vertrouwen helemaal op de goedwillendheid van het publiek. En dan maar hangen aan die touwen. ‘Yn ‘e beage’ heet het in het Fries – in de jaaglijn hangen. Bij de ene boot zit het touw op een bolder voorop, bij een ander in het midden of halverwege de mast en een enkeling heeft hem zelfsnaar de top van de mast gehesen.



Als de vaart er eenmaal in zit, valt het jagen wel mee. Alleen, het gras is nat en glad en de schapen die hier altijd grazen, hebben ook het een en ander achtergelaten. Menig laars en schoen verdwijnt diep in een verse schapenvlaai…. Natuurlijk hebben we zelf ook mee geholpen. Voor het eerst in ons leven hebben we een schip gejaagd. Het was een belevenis om te doen.
(Wordt vervolgd)

103. Vlieland (2)

De zeilen kunnen omhoog en via het fietspad langs de Pollendam dobberen we de Blauwe Slenk in. Dobberen, want er is nog steeds niet veel wind…De stroom helpt gelukkig wel lekker mee; zo maken we uiteindelijk toch nog wat snelheid over de grond. Maar helaas, het schiet niet echt op. We willen voor donker op Vlieland arriveren, dus halverwege de Vliestroom gaat de motor toch maar weer bij. De temperatuur is heerlijk. We zitten in korte broek en T-shirt. Zonnebrilletje op en genieten maar.



De jachthaven van Vlieland is lang niet vol. Dat is vrij uniek want meestal wappert de rode vlag op het havenhoofd. We zijn moe en rozig, we hebben een lange dag gemaakt en we hebben geen zin meer om te koken (en vooral niet om af te wassen). Jammer, jammer, de snackbar en de supermarkt bij de jachthaven hebben hun deuren al gesloten. Definitief voor dit seizoen. Ze zien er leeg en donker uit. Een gemiste kans. De eigenaren zullen zich wel voor hun kop kunnen slaan: met dit mooie weer je tent al gesloten hebben! Dan maar naar het restaurant boven het Havenkantoor: de Dining. We kunnen nog heerlijk buiten zitten. We nestelen ons op het balkon op de eerste etage, met een prachtig uitzicht over de haven, het eiland en het drooggevallen wad. Onder het eten zien we langzaam de zon in de zee zakken. Genieten; wat een dag.




We worden zaterdag wakker met het zonnetje in de kuip. De boot is nat van het condens; snel een doekje erover en al gauw zitten we toch buiten te ontbijten. Het is net zo warm als het KNMI ons heeft beloofd. Het voelt als zomer. We huren twee fietsen en een hondenmand en gaan het eiland rond. Lekker door de schaduw van het bos, via de heuvelachtige duinen naar het Noordzeestrand. In tegenstelling tot de collega’s langs de Noord- en Zuidhollandse kust, hoeven de strandtenthouders op Vlieland hun tent niet verplicht per 1 oktober af te breken. Het is dus overal nog een drukte van belang. Het verbaast ons dat er blijkbaar nog veel gezinnen op vakantie zijn. Het valt ons ook op hoeveel Duitsers hier nog rondlopen. Het eiland is absoluut niet uitgestorven. Er heerst een gezellige, zomerse sfeer. Men ligt in badpak te zonnen op het strand, er wordt gezwommen in de zee en wij maken met de hond een lange wandeling langs de vloedlijn.



Terug bij de jachthaven gaan we op de kop van het havendammetje zitten. Daar staat een mooie, grote, stenen bank. Die bank staat er niet voor niets. Want, voor die mensen die nooit met de boot op Vlieland komen (zoals een van mijn lezers, onze grote vriend de Belgische Leisure zeiler Kris): ga zitten en geniet van het spektakel.

Tegen de tijd dat de zeilers met het tij mee vanuit Harlingen bij Vlieland arriveren, staat er een sterke dwarsstroom op de zeer smalle haveningang. Dat betekent dus dat je flink snelheid moet maken en haaks, als een krab, op de krappe ingang af moet varen om op het laatste moment het roer om te gooien en naar binnen te sturen. Dat levert altijd weer onderhoudende beelden op. Zeker als tegelijkertijd een enorme boot van Rijkswaterstaat de haveningang uit wil, een schip van de bruine vloot er net in wil en de veerboot vlakbij langs komt. “Vlieland groet u” staat er ter bemoediging op een groot bord bij de bank. Ik ben er nog niet helemaal uit of het de bedoeling is dat je dat leest als je binnenkomt of als je weggaat.



Er zijn meer mensen die van het mooie weer willen genieten. De haven stroomt vol en tegen de avond zijn er niet veel lege boxen meer te vinden. Iedereen zit buiten in het donker in de kuip nog gezellig te borrelen en te lezen. Kinderen spelen op het schemerige pleintje bij het toiletgebouw. Het lijkt zomer, zij het dat het om 8 uur al donker is. Een beetje Caribisch gevoel geeft dat wel! ’s Avonds voor het slapen gaan, laten we de hond nog even uit. We lopen naar het strandje bij de haven. Het is er aardedonker. Op het wad zien we de rode en groene tonnen knipperen. Maar het mooist van alles zien we als we omhoog kijken. Een hele heldere sterrenhemel met honderden sterren boven ons hoofd. Niet verstoord door licht van het land. Je zou er uren naar kunnen blijven turen.

Zondag is het alweer mooi weer. Het is en het blijft wel lange tijd heiig - of mistig, net zoals je het wilt noemen - maar is nog genoeg zicht om veilig te varen. Om 9 uur maken we los en gebruiken we het tij om terug naar Harlingen te komen. Het waait iets meer, we kunnen bijna de hele weg zeilen. Dat valt alweer mee. Een hele vloot boten komt ons achterop. Gelukkig buigen ze allemaal af richting Kornwerderzand of richting sluis naar het binnenwater. We zijn de enige die bij Harlingen de Noorderhaven, midden in het centrum, induiken. De haven is leeg. Langs de kade ligt geen enkele boot en er zijn ook genoeg boxen aan de drijfsteigers vrij. Wat een rust. Het is nog steeds prachtig weer en het is druk in de stad. De veerboten varen af en aan en heel Harlingen gebruikt met mooie weer om een wandeling langs de kades en over de nieuwe promenade te maken. Het station is opgeknapt, de kade voor de bruine vloot is vernieuwd en sinds kort ligt er een prachtige verhoogde wandelboulevard langs de haven. Een schot in de roos want er wordt druk gebruik van gemaakt. Een visje en een wijntje in de kuip en zo is er weer een dag voorbij.



De volgende morgen varen we de heenweg in omgekeerde volgorde. Het is even lastig dat onze marifoon niet helemaal goed werkt. We kunnen de brugwachters oproepen en zij horen ons ook. Helaas werkt ons duplex kanaal blijkbaar niet want wij kunnen hun antwoord niet horen. Dat is vervelend als je een sluis en een heel stel bruggen moet passeren. Gelukkig, vlak voor Leeuwarden varen we een werkschip achterop. De bruggen gaan allemaal direct voor hem open en wij glippen er mooi achteraan. Toch maar weer naar de firma Kniest deze winter om de marifoon aan hun (programmeer)laptop te hangen. In de loop van de middag leggen wij in onze achtertuin aan. Ons “wauw” weekend is ten einde. We hebben volop genoten van dit cadeautje om deze tijd van het jaar. Achteraf gezien is dit ook ons laatste tripje van het seizoen geweest. Wat volgt is de winterstalling…

102. Vlieland (1)

Wauw, wauw, wauw, wat een lekker weekend hebben we gehad!

Het mooie weer begon de week daarvoor eigenlijk al, maar toen hadden we andere bezigheden:


We hebben een leuk huis aan het water met een wit balkon en veel wit hout aan zowel voor-, achter- als zijgevel. Een plaatje om te zien (dat vinden wij althans) maar het huis is niet geschikt voor luie mensen. In het voor- en het najaar moeten we de lange ladder op om de groene aanslag weg te poetsen en de spinnen en hun nesten te verwijderen. Ik zeg “we” maar ik bedoel eigenlijk Bob. Ere wie ere toekomt. Ik heb (gelukkig) hoogtevrees: mij krijg je niet op zijn wiebelend ding.

Als je het goed wilt doen, heb je wel twee dagen nodig om het wit weer wit te krijgen. En dan het liefst nog twee dagen met een beetje aangenaam weer zodat je niet van de ladder afwaait of van de kou staat te vernikkelen. Je kan het ook laten doen. Dat kost veel geld dat we liever voor leuke dingen gebruiken en het gaat ook niet helemaal volgens onze normen. We hebben het een keer geprobeerd.
De heren van het schoonmaakbedrijf hadden een (hele goede) hogedrukspuit bij zich. Toen wij ’s middags thuiskwamen was het huis weliswaar schoon, maar bladders witte verf bedekten ons groene gazon als een ernstige vorm van roos. De straal was iets te hard of onze verf zat iets te los.

Enfin. We hebben dus het hele weekend hard gewerkt totdat alles er weer spic en span uitzag. Met dat voldane gevoel namen we de vrijdag van het weekend daarop met een gerust hart vrij. De maandag hebben we sinds kort met behulp van onze “ouwe lullen uren” standaard ook allebei vrij. Dat betekent dus vier hele, lange dagen achterover hangen en genieten!

De vooruitzichten zijn bizar: een temperatuur van ruim boven de twintig graden en alleen maar zon. En dat voor oktober. Zelfs tijdens de zomervakantie hebben we niet zo lang achter elkaar zulk mooi weer gehad. Er komt niet veel wind. Dat is wel even jammer, maar je kan niet alles hebben.

Het tij komt prachtig uit. Alsof het zo heeft moeten wezen.
De boot ligt achter het huis. Wie had er nou van tevoren kunnen bedenken dat we zo laat in het seizoen nog een dergelijke oprisping van mooi weer zouden krijgen? We moeten dus eerst nog wel even naar de kust.

We pakken een nieuw stukje Staande Mast Route dat we nog niet eerder hebben gevaren. De route is speciaal aangelegd voor de watersport toen de Fonejachtbrug voor jachtjes tot verboden gebied werd verklaard.
We vertrekken ’s morgens om half negen en motoren richting Grou. Daar passeren we de nieuwe Gallebrêgge. Een leuk stukje slingerend water met prachtige woonboten en tuinen langs de oever. Vandaar naar de Tútsebrêgge. Een “tút” in het Fries betekent een kus of een zoen. Benieuwd waarom die brug zo heet…staat de jeugd daar in het donker wat te flikflooien?
Om het dorp Wergea is een soort van rondweg aangelegd. Maar dan voor bootjes. De bruggen worden op afstand bediend met behulp van camera’s. Dat werkt prima, we hoeven nergens te wachten.

Uiteindelijk komen we in Leeuwarden terecht. Heerlijk! We werken allebei in Leeuwarden en elke dag komen we de stad binnen via de brug over het Van Harinxmakanaal. Hoe vaak we daar al hebben staan wachten! Wat een genot om deze brug in de snelweg nu eens HELEMAAL VOOR ONS ALLEEN open te zien gaan. Een file auto’s aan beide kanten is het gevolg. Onze wraak is zoet.
Nog een paar spoorbruggen later en we zitten weer op de route die we eerder hebben gevaren. Ik moet zeggen, voor een grote stad is Leeuwarden heel geschikt met zijn brugbediening. Aardige brugwachters die goed meewerken. De passage door en langs de stad gaat altijd zeer voorspoedig.
Via Franeker arriveren we in Harlingen. Voeren we eerst moederziel alleen, langzamerhand, als een rattenvanger van Hamelen, verzamelen we wat meer zeiljachten om ons heen. Qua stroming is de meest gunstige tijd om naar Vlieland te vertrekken half 3. Precies om half 3 verlaten we de Tjerk Hiddessluizen en varen het wad op. Over timing gesproken…