46. Sint Maarten

Nee, dit stukje gaat niet over het snoepfestijn van 11 november. Ik bedoel met “Sint Maarten” een van de Bovenwindse Eilanden van de Nederlandse Antillen. Na het hoofdstuk “Vlieland” lijkt dit een hele vreemde titel om mee verder te gaan. Een die absoluut niet past in de min of meer logische volgorde van blogs die ik probeer aan te houden. Maar het is zulk leuk nieuws, dat ik het direct met iedereen wil delen: we GAAN naar Sint Maarten!



Fantastisch! Super! Hebben we twee jaar terug met mijn broer en schoonzus op hun catamaran “Zeevonk” rond Curaçao en Bonaire gezeild, in februari gaan we ze opzoeken op Sint Maarten. Het plan is dat we daarvandaan een zeiltocht maken naar Saba, Sint Eustatius en Sint Barth. Dat betekent tweeëneenhalve week zeilen, snorkelen, genieten van de prachtige natuur, een andere cultuur én van mijn familieleden natuurlijk. Om het verhaal nog mooier te maken dan het al is: de laatste dagen van ons verblijf vallen samen met de start van de Heineken Regatta. Dat lijkt ons een enorme belevenis en we gaan natuurlijk proberen een paar dagen mee te zeilen.  



Niet op de Zeevonk weliswaar. Tijdens de “Bonaire Regatta” twee jaar terug, hebben we al gemerkt dat de gele dame geen afgetrainde jonge meid meer is. Ze kan niet concurreren met vederlichte racemonsters, want ze is een boot om op te wonen. Inclusief alle mogelijke huishoudelijke apparatuur, de wereld aan gereedschap, duikspullen, reservemateriaal, boeken, foto- en filmmateriaal. Een oceaanoversteek en daarna gedurende zes jaar het Caribische Gebied doorkruisen, laat natuurlijk ook zijn sporen na. De zeilen zijn niet nagelnieuw en Hightech, maar worden dagelijks gebruikt in de brandende zon. Serieus meedoen in de Regatta is dus op dit moment niet aan haar besteed. Maar dat geeft niet, want het plezier is er niet minder om. Erop wonen doe je tenslotte elke dag en wedstrijdzeilen hooguit een paar dagen per jaar. Broerlief heeft gelukkig de wereld aan kennissen en connecties; hij zal voor ons proberen een plekje als bemanning op een ander schip te regelen. Yeah, als dat toch eens zou lukken!


 

Wat ik weet van Sint Maarten? Zo uit het hoofd: half Frans - half Nederlands. Voertaal Engels. Veel cruiseschepen. Oorspronkelijk bewoond door Indianen. Krijgt op 10 oktober de status aparte. Ook in de winter 25 tot 30 graden, weinig regen, veel zon. Vliegtuigen komen bij het landen zo laag over het strand aanvliegen dat badlakens en petjes worden weggeblazen. Dat is wat mij als eerste te binnen schiet. Van de drie andere eilanden weet ik helemaal niets te vertellen. Er valt de komende maanden dus nog heel wat huiswerk te doen voordat we goed voorbereid naar onze bestemming kunnen afreizen…


Wat een vooruitzicht om een lange, donkere winter mee door te komen! En wat een geluksvogel ben ik met een broer op een zeilboot in de Carieb! Deze komende reis heeft dan wel niets met onze North Beach te maken, maar wél alles met onze passie “zeilen”. Daarom neem ik toch maar het risico om erover te vertellen. En, nu ik erover nadenk, een kleine terugblik op Curaçao en Bonaire is misschien ook niet zo’n gek idee?! Mooie zeilverhalen en -foto’s in overvloed. Genoeg stof om de “North Beach loze” wintermaanden mee door te komen!

45. Vlieland

Vlieland is een leuk eiland. Het is klein maar het heeft alles: winkeltjes, bos, strand, zee en heel veel fietspaden. Er rijden weinig auto’s en aan één buslijn hebben de eilanders genoeg. Het is erg overzichtelijk allemaal. Er is ook maar eén dorpje, genaamd Oost-Vlieland. Tweelingzus West-Vlieland is rond 1730 opgehouden met bestaan. Stuifduinen en stormvloeden waren er de oorzaak van dat het dorp uiteindelijk in zee terechtkwam en moest worden verlaten.  


 Boven op de Vuurboetsduin staat jawel, de vuurtoren van het eiland. Een tweedehandsje weliswaar, maar dat is hem niet aan te zien. Voordat hij naar Vlieland kwam, deed hij dienst in IJmuiden. Een steil pad met heel veel traptreden leidt naar boven. Met je stramme zeilbootbenen dat pad beklimmen, blijkt een fitnessoefening op zich. Eenmaal boven is het uitzicht subliem. Je ziet in de diepte een klein autonoom staatje waarin het leven wordt geregeerd door de fiets. 



Werkelijk alles gebeurt hier per tweewieler. Het valt soms niet mee om tussen de duizenden andere huurfietsen die ene van jou terug te vinden. Een paar keer per dag zie je de veerboot een nieuwe lading vakantiegangers over het eiland uitstorten. Verbazingwekkend hoe snel die stroom mensen wordt opgenomen en zich (per fiets) over het eiland verspreidt. Met een halfuur is er van de horde niets meer te zien.   

 

De jachthaven ligt een stuk buiten het dorp. Een paar jaar geleden is voor de pleziervaart de kademuur vervangen door boxen. Moesten er voorheen -tig boten verplaatst worden voordat je kon vertrekken, nu lig je helemaal alleen, heel luxe, in je eigen rechthoekige doosje. Ik weet niet wat gezelliger is. De jachthaven is nog onveranderd zeer geliefd onder de (bootjes?)mensen. Het schijnt dat papa’s reeds voor de vakantie hun boot hier naar toe varen om met de veerboot weer naar huis te gaan. Tegen de tijd dat het vakantie is, komt het hele gezin met de emmertjes en de schepjes en een paar koffers naar het eiland, waar hun caravan annex boot in de jachthaven al op ze ligt te wachten. Plek verzekerd. Jammer dat ze op die manier de haven blokkeren voor zeilers die “gewoon” onderweg zijn en voor een nacht een aanlegplaats zoeken. 

 

Het aantal ligplaatsen is met de verbouw van de jachthaven niet vergroot. Op het havenhoofd wappert in het hoogseizoen dan ook de rode vlag nog net zo vaak als tevoren. 


 


Weet die boot-kampeerder niet dat je op Vlieland ook een tent of een huisje kan huren? Dat lijkt me een stuk goedkoper dan het hele jaar een boot onderhouden waar je niet mee vaart! De jachthaven heeft trouwens prachtige steigers met luxe LED-lampjes in het looppad. Mocht je ’s nachts met je slaperige hoofd behoefte hebben om naar het toiletgebouw te strompelen, dan hoef je alleen maar de blauwe lichtjes te volgen. Het is mooi maar het doet wel een beetje buitenaards aan. Op de kant, boven het toiletgebouw, vinden we een restaurant dat er redelijk “yuppig” uitziet. Het is zeer modern ingericht en voorzien van de onvermijdelijke loungesets waarop gehangen kan worden. Op het balkon heb je een prachtig uitzicht over de haven en het wad. En eerlijk is eerlijk: het eten is lekker en het scheelt een heel eind lopen…  

 

 Een deel van de haven is bestemd voor charterschepen volgepropt met hordes opgeschoten jongelui. De schepen draaien in de haveningang en meren achterwaarts af. Even een ietsie pietsie lastig als je met forse dwarsstroom vlak achter ze de haven binnenloopt; maar knap hoe ze het doen. En zonder boegschroef natuurlijk, daar kunnen een heleboel mensen nog wat van leren! 

 Aan de andere zijde van de haven landt elke dag op een klein veldje de SAR helicopter. Hij hopt ‘s morgens van vliegbasis Leeuwarden naar Vlieland en keert ’s avonds weer terug. Blijkbaar fungeert hij als een vooruitgeschoven post voor het ziekenvervoer tussen de eilanden en de vaste wal. Het lijkt me een heerlijk baantje; tweemaal per dag onder alle weersomstandigheden het wad vanuit de lucht mogen aanschouwen. Hoewel, waarmee vermaken die jongens zich de hele dag als er niets gebeurt en dat ding werkloos op dat veldje staat te wachten?   






Elke avond maken we een wandelingetje van de jachthaven naar de veerhaven. Over het voetpad dat direct langs zee loopt. Bij eb kunnen we eindeloos kijken naar de scharrelaars die er met mestvorken wormen staan te steken. Een kunst op zich. De opbrengst wordt later aan vissers verkocht. Het leven is hier goed, de tijd staat stil. Totdat op een gegeven moment het zeilershart weer gaat kloppen. En daar kan zelfs Vlieland niet tegen op.

44. Zoutkamp





Dat klinkt als een uithoek van het Lauwersmeer. Dat is het ook. We zijn er ooit eerder geweest om een tweedehands North Beach te bezichtigen. Het haventje deed ons toen zeer lieflijk aan. We besluiten er nu maar eens per boot te gaan kijken.  

Er waait een halve storm op het Lauwersmeer. Grote rollers met dikke schuimkoppen erop. Ook hier kan het best tekeer gaan dus. Voor de wind slingeren we de Zoutkamperril door. Stokken geven de ondieptes langs de kant en in de bochten aan. Best een mooi gebied maar wel erg verlaten. Volgens mij staan er wilde buffels langs de kant. Het blijken Hooglanders te zijn. En dan Zoutkamp. Tsja. Wat moet ik daar van zeggen. We hebben gezocht naar het gezellige centrum maar het nooit gevonden. Er valt niet veel te beleven. Een supermarkt met een brievenbus ervoor. We zeiden al tegen elkaar: als je hier niet depressief bent - of wordt – dan kan je altijd nog aan de drank gaan. Kroegen zijn hier genoeg. Jachthaven Hunzegat ligt, net voor de brug en sluis, ingebed tussen de bomen. Buiten waait er een halve storm maar binnenin is het windstil. Behalve windstil is het er ook doodstil; er is geen levende ziel te bekennen.

  

Om ons hier toch nog een beetje te vermaken gaan we uit frustratie maar pannenkoeken bakken. In onze nieuwe rechthoekige pan. Welke briljante geest heeft dit uitgevonden en waarom hebben we dit niet zelf bedacht? Twee rechthoekige pannen passen inderdaad veel beter op een tweepits gasstelletje dan twee ronde… Het is prachtig weer dus we kokkerellen in de kuip op één los pitje. Maar toch, het blijft een geniaal idee. De volgende ochtend varen we heel snel weer verder.