47. Nachttocht


Op die terugblik op onze avonturen in de Carieb moet u nog heel even wachten. First things first: ik zal eerst onze belevenissen in ons eigen koele kikkerlandje afmaken, voordat ik daarmee aan de slag ga. Straks, als de boot weer op de wal staat en de thermometer onder nul aangeeft, zijn dat mooie warme verhalen voor op lange koude winteravonden. U houdt ze zeker van mij tegoed; zo blijft het spannend. Even geduld dus nog! Afgelopen september hebben we meegedaan aan de Oude Jutterstocht. Een nachttocht georganiseerd door de Toerzeilers. Zelf hebben we wel eens de nachttocht op het IJsselmeer georganiseerd, maar dit is hele andere koek: een nachttocht over de Wadden. We hebben van tevoren een dagje vrij genomen want we moeten tenslotte eerst nog half Friesland door voordat we aan de kust zijn. Het weer lijkt goed, het seizoen loopt al een beetje ten einde, dus nog even genieten zolang het kan. Eerst binnendoor naar Workum en dan overnachten in Hindeloopen; dat is het plan. Bij Workum gaan we het IJsselmeer op. 




Er staat een heerlijk windje en het is lekker weer. De windrichting voor de volgende dag is minder aantrekkelijk. Wat let ons: we slaan niet linksaf om Hindeloopen binnen te glippen, maar steken gelijk over naar Medemblik. Het IJsselmeer is op dit tijdstip van de dag, het loopt tegen het eind van de middag, zo goed als leeg. We hebben een fijn ontspannen, rustig tochtje naar de overkant. Medemblik behoort niet tot onze favorieten. Misschien is het niet helemaal Medemblik zijn schuld: we hebben er ooit met vreselijk weer een lange eenzame week verregend en verwaaid gelegen. Sinds die tijd is ons animo om er naar toe te gaan een beetje afgezakt… Onterecht blijkt later. We gaan door de brug en vinden een mooi plekje in de haven.   


De volgende dag schijnt het zonnetje en we liggen lekker uit de wind in de kom midden in de stad. Een hele relaxte zaterdag wordt het: koffie-krantje-verse broodjes, wat luieren en wat boodschapjes doen. Natuurlijk ook nog even de spullen voor de nachttocht controleren. Helaas: de stroboscooplampjes in de reddingsvesten hebben na zoveel jaar de geest gegeven. Ook de batterijen van het reddingslicht doen het niet meer. Een goede watersportwinkel en de HEMA zijn gelukkig in de buurt. Bij de laatste kopen we ook nog wat rode fietsachterlichtjes om vannacht niet verblind te raken.   


Aan het eind van de middag vertrekken we naar Oude Zeug, ons verzamelpunt. We zijn er nog nooit geweest: benieuwd hoe het er daar uitziet. Het blijkt een echte werkhaven met wat kranen, binnenvaartschepen en coastertjes te zijn. Hier en daar nog een vrij plekje aan de kant. Ondanks de kale omgeving liggen we goed beschut. Dat is iets om te onthouden. Om half negen ’s avonds vertrekken we. Het is al snel donker. We kunnen het stuk naar Den Oever mooi aan de wind zeilen. Er staat een aardig briesje dus het schiet lekker op. De aanloop bij Den Oever is een crime. Er staan daar zoveel lichten vlakbij elkaar! Er is een verlichte vaargeul, de lichten draaien om van rood-groen naar groen-rood, er staan lichten op de kant, er liggen scheepjes met ankerlichten achter de dijk en er staan ook nog vaste lichten achter de dijk. Helaas zie je in het donker die dijk helemaal niet en is het moeilijk oriënteren.




Bij het palaver is er uitdrukkelijk gewaarschuwd voor twee onverlichte rode tonnen in de kom voor de sluis want daar is het erg ondiep. We maken een wijde bocht en proberen met de schijnwerper de betreffende tonnen te vinden. We krijgen een halve hartverzakking als we daarbij rakelings een groene onverlichte ton aan bakboord passeren. Van staal nog wel; dat geeft niet mee. Hij staat gek genoeg niet op de kaart aangegeven. Wat een geluksvogels zijn we: als we die hadden geraakt… De sluiswachter weet dat we eraan komen en heeft de sluis al open gezet. Weer een enorme hoeveelheid lichten die op je af komt. Maar goed dat we wat boten voor ons hebben en hun lichtjes kunnen volgen. We passeren de sluis vlotjes en gaan het wad op. Het is ondertussen stik- en stikdonker. Er is geen maan; wel een prachtige sterrenhemel. Het is zo donker dat we zelfs de boten die een tiental meters voor ons varen niet kunnen zien. We zien lichtjes, maar weten niet of het een ster of een toplicht is. Er is geen zwarte schim of omtrek van een eventuele romp daaronder te ontdekken. We hebben afgesproken dat Ad, de organisator, vooraan vaart en dat wij achteraan blijven zodat we het veld compleet/compact kunnen houden en eventuele achterblijvers/pechvogels niet onopgemerkt blijven. Ik sta echter doodsangsten uit omdat we onze voorliggers helemaal niet kunnen zien. We zijn bang om bovenop ze te varen. Degenen die genoeg stroom (!) hebben, doen hun heklicht voor ons aan. Dat helpt al een heleboel.


Het Visjagersgaatje is volgens Ad een van de moeilijkste stukken water die je op het wad in het donker kan bevaren. Het is smal, het kronkelt er staat stroming en het barst van de verlichte -en nog veel erger- van de onverlichte tonnen. We geloven hem direct. Zonder een goede schijnwerper ben je hier nergens. Heb je een ton in beeld, dan heb je geen idee of hij tien meter verderop ligt of dat je er rakelings langs vaart. Afstand schatten in het donker blijft verschrikkelijk moeilijk. Mis je een ton, dan loop je het risico om ongemerkt een bocht af te snijden en op een bank te belanden. Hoewel het lekker waait, varen de meesten van ons op de fok of alleen op de motor. Met vol zeil ga je te hard en heb je niet voldoende tijd om goed op te letten. Het is geen ontspannen zeiltochtje; heel goed concentreren en defensief varen is het motto. Met z’n tweeën ben je eigenlijk onderbemand denken wij hardop. Ik sta op het voordek met de schijnwerper tonnen en schepen te zoeken en ren nu en dan naar de kuip/kajuit om op de kaart, plotter of laptop te kijken. Bob stuurt, tuurt en luistert naar mijn aanwijzingen. Geen tijd om aandacht te besteden aan zeilvoering en catering. De koffie, koeken en broodjes staan in een kratje klaar maar we komen er niet aan toe. Nu en dan horen we een schreeuw door de marifoon: ”Boot X, jullie varen erg dichtbij de tonnen: wat meer naar het midden!” Hoewel we het niet expliciet hebben afgesproken blijft de groep dicht bij elkaar. Niemand voelt de behoefte om er alleen van tussen te gaan. Voorbij het Visjagersgaatje wordt de geul breder en wordt de navigatie wat makkelijker. We zijn zo bezig met de lichtjes dat we ondertussen geen idee meer hebben van welke kant de wind waait. Er staat een knobbelige zee met golven die van alle kanten lijken te komen. Vlak voor de ingang van de haven van Oudeschild kunnen we nog net een collega redden die te dicht langs het strand vaart en dreigt de haveningang te missen. Oudeschild in het donker aanlopen valt ook niet mee. Geen brandende lantaarns op de kant maar wel scherpe bochten, drijvende boeienlijnen en uitstekende meerpalen die ons nopen tot heel langzaam varen. Als een groep slakjes kruipen we achter elkaar aan naar binnen. Ook de Waddenhaven zelf is donker. Iedereen is in diepe rust. We hebben medelijden met de andere watersporters die -mochten ze van ons wakker zijn geworden- wel zullen denken: “Welke gekken komen hier nu midden in de nacht binnenvallen?” Het is best druk en we moeten dus nog even zoeken naar een vrije box. Als alle boten uiteindelijk veilig en wel zijn afgemeerd, sluipen we op onze tenen heel stilletjes naar de bovenetage van het havengebouw. De havenmeester weet van onze komst, maar is vergeten het licht aan te laten en ons te vertellen waar het lichtknopje zit… Geen nood, we verlichten de ruimte zelf met alle waxinelichtjes die we aan boord maar kunnen vinden. Heel knus zo in het kaarslicht met uitzicht over de donkere zee. De borrels, de wijn, de hapjes en de sterke verhalen vliegen over tafel. Iedereen heeft de laatste uren wel iets spannends beleefd. We zijn het er allemaal over eens dat dit een hele enerverende tocht was. Misschien voor beginners als eerste nachtzeilervaring zelfs wel een beetje te hoog gegrepen. Het IJsselmeer bij nacht is toch een stuk makkelijker. Gelukkig hebben we geen van allen schade opgelopen, maar dat was misschien meer geluk dan wijsheid! Sommige bemanningen zijn er ook achter gekomen dat hun uitrusting niet nacht-proof is. Verrassend genoeg bleek er op sommige boten geen verlichting in het kompas en/of in andere instrumenten aanwezig te zijn. Een goede tryout dus, waarbij zinnige dingen aan het licht komen. Om een uur of drie zoeken we het bed op en leggen ons vermoeide hoofd ten ruste. Het tij voelt met ons mee: de volgende dag kunnen we gelukkig eerst een beetje uitslapen voordat we op eigen gelegenheid huiswaarts keren. Een hele ervaring rijker. Of we het volgend jaar weer meedoen? Hmm, het was wel een beetje heel erg spannend naar mijn zin. Dit moet eerst maar eens even goed bezinken en dan zien we volgend jaar wel weer. Stressbestendig en zin om als opstapper mee te gaan…?





Geen opmerkingen:

Een reactie posten