16. Zeeland






Laagwater valt net voor het ontbijt. De meeste zeilboten in de jachthaven liggen met kop of kont vast in de modder. Helaas, zij moeten nog enkele uren wachten voordat ze kunnen vertrekken. Zo niet de ondiepe North Beach met zijn ophaalbaar kielmidzwaardje. Net voor de drempel van de sluis trekken we het zwaardje omhoog om hem even daarna weer te laten zakken. Verbaasde gezichten kijken ons na. Ha, ha, ha, dit is genieten….



Het belooft een benauwend warme dag te worden. We besluiten daarom buitenom te gaan. Hoe mooi het Kanaal ook zal zijn, we hebben geen zin om in de rij voor bruggen en sluizen gestoofd te worden. We gaan stuurboord uit en varen vlak langs de boulevard van Vlissingen. Eindelijk door de Sardijngeul: ik vond het altijd al zo’n leuke naam! Zolang we naar het noordwesten varen, richting de westpunt van Walcheren, staat de stroom tegen. Dat schiet niet op. Bovendien staat er niet veel wind. De motor gaat bij want we hebben vandaag een flink stuk voor de boeg. We willen straks optimaal gebruik kunnen maken van de stroom, dus nu flink doorvaren is het credo. De hele dag zullen we vervolgens experimenteren met de zeilen. Dan weer de gennaker bij. Dan er weer af. Kluiver op, kluiver neer. Fok op, fok neer. En ook: motor aan, motor uit. Gelukkig geen brandende zon vandaag. Het is wat heiig: dat scheelt uitzicht maar ook een paar verbrande schouders. Er zou wel eens wat onweer kunnen komen. We duimen dat dat nog even wacht totdat we op onze plaats van bestemming zijn. Onweer op een zeilboot op zee is niet mijn favoriete weerbeeld.Ter hoogte van Westkapelle kunnen we de koers naar het noordoosten verleggen. De stroom gaat meelopen en er komt weer wat schot in de zaak. Desalniettemin blijft het een heel eind varen. We hebben ons erop verkeken. Er valt ook weinig te zien. Heel uit de verte kunnen we met een beetje fantasie de Stormvloedkering en de Brouwersdam onderscheiden. We zien ongeveer waar de Roompotsluis moet liggen. En dat alleen omdat er een groepje zeilboten uit komt varen. Verder is het landschap vlak en kaal. We komen niet veel jachtjes tegen. De zeeschepen hebben hun koers al eerder verlegd naar het westen: daar beleven we ook geen ”gezelligheid” aan. Eindelijk varen we het Slijkgat in. Een onaantrekkelijke naam voor een saaie, eindeloze geul tussen de boeien. Om 18.00 uur bereiken we de Goereese Sluis. Helaas doet de behulpzame sluiswachter hem net voor onze neus dicht en moeten we een uur wachten. Dat uur gebruiken we dan maar om een hapje te eten. Hoewel, veel honger hebben we niet. We zijn warm en moe. Door de sluis steken we het Haringvliet over en dan op naar Hellevoetsluis. Dit is onze eerste kennismaking met het Zeeuwse binnenwater. Het ziet er goed uit. We gaan Zeeland zeker op een later tijdstip nog eens uitgebreid verkennen! We blijken als eerste van de drie boten te arriveren. De anderen komen binnendoor en hebben vanwege het prachtige weer te maken gehad met lange wachttijden voor de diverse “kunstwerken”. Na 11 uur en meer dan 50 mijl varen, naderen we onze eindbestemming van vandaag. We hebben afgesproken in de jachthaven van WSV Helius. Een rustige, groene, goed verzorgde jachthaven. Een behulpzame havenmeester, prachtig sanitair en zelfs nog het restaurant dat open is. We zoeken een plekje op het balkon en bestellen ons welverdiende drankje. Even later arriveren de twee andere boten. Er volgt een hartelijk weerzien en al snel zitten we met ons 11-en aan het diner. Herinneringen aan onze gezamenlijke reis worden opgehaald en ook onze recente vakantieavonturen gaan over tafel. Een heerlijk einde van een lange en vermoeiende dag.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten