38. Ankeren & droogvallen 1




In het begin van de week lijken de weerberichten goed. Windkracht 3, eerst uit het westen en later draaiend naar het noorden. Dat zou heel mooi zijn. Hoe verder we in de week komen, hoe gevarieerder de weerberichten worden. De voorspellingen gaan van windkracht 4 naar later 4 tot 5. Piet P. maakt er zelfs 3 tot 6 van. Zulke windvoorspellingen kan ik ook doen: dan zit je altijd goed! Donderdagmiddag zijn we wat vroeger vrij dan anders en besluiten we alvast te vertrekken richting IJsselmeer kust. Akkrum – Den Oever op één dag betekent anders wel heel veel mijltjes op een dag. Het is weer rennen en vliegen om alles op tijd klaar te krijgen. De hond verhuist naar zijn logeeradres en alles moet nog ingepakt worden. Aan boodschappen doen komen we al helemaal niet toe, dat moet maar ergens onderweg. We tuffen richting Workum. Zover komen we echter niet want om 9 uur gaan de bruggen daar op dubbel rood. Jammer, het is mooi weer en het is nog tot zeker half 11 licht. We besluiten een nachtje door te brengen in de passantenhaven van Heeg. Zijn we nog nooit eerder geweest. Het is er héééél erg rustig. Stilte voor de storm want in het weekend zijn er wedstrijden op het Heegermeer en ligt alles, volgens horen zeggen, potje vol. Vrijdagmorgen vertrekken we al vroeg richting Workum, zodat we gelijk met de eerste openstelling door de bruggen kunnen. We varen het IJsselmeer op en ervaren direct dat de wind aardig is aangetrokken. Het zicht is bar slecht en het miezert. Na verloop van tijd gaat het steeds harder waaien. Uiteindelijk waait het 5 tot 6 uit het westen, dus komt de wind voor ons recht van voren. Laveren heeft geen zin want we kunnen door de hoge golfslag maar hele kleine slaagjes maken. Dat schiet niet op. Het gaat steeds harder regenen en het wordt een ware worsteling om aan de overkant te komen. Op het laatst zijn we aan het motorzeilen met een dubbel gereefd grootzeil bij. Pas als we in de vaargeul voor Den Oever zijn, komt de kust van Noord Holland in zicht. Met dank aan de plotter.   Vlak voor de sluis varen we onze mede-organisator met zijn “Glinder” achterop. Samen zoeken we een plekje in de Vissershaven. Op aanwijzingen van de havenmeester: “Overal in de haven als het maar tegen een visserskotter aan is”. Het blijkt dat in deze getijdehaven onlangs verschillende jachtjes met vloed met hun scepters onder de havenkade klem zijn komen te zitten en daardoor schade hebben opgelopen. De havenmeester wil dat gedonder niet meer en parkeert alle jachtjes tegen iets “groters” aan. Gelijk heeft hij. 



Het regent nog steeds en alles is doornat. Wat een armoe om onder deze omstandigheden een tocht te moeten starten! Doen we dit echt voor ons lol? Uiteindelijk, na vijven, wordt het langzaamaan droger en kunnen we beginnen met al het natte goed over de giek uit te hangen. Het lijkt wel maandag-wasdag. De afzeggingen stromen minder snel binnen dan we verwachten. Een enkeling ziet geen kans met dit weer op tijd in Den Oever te arriveren. Anderen hebben problemen van huiselijke en/of technische aard waardoor ze moeten afhaken. Uiteindelijk zeggen 7 van de 21 boten af. Dat valt ons, gezien de omstandigheden, in het geheel niet tegen. Er zijn twee mega-bikkels bij. Allebei solozeilers, die er wel heel veel voor over hebben om mee te kunnen gaan. De een arriveert na een barre tocht ’s nachts om 12 uur; de ander staat zaterdagmorgen vroeg om 3 uur op, om op tijd bij de start te zijn. Met de deelnemers die ’s avonds al aanwezig zijn, duiken we de kroeg in: rijkelijk versierd met oranje vlaggetjes vanwege het WK-voetbal. Gelukkig kunnen we elkaar, ondanks het voetbalgeweld, toch nog redelijk verstaan. We houden een eerste officieuze palaver. Om 9 uur ’s ochtends volgt het “echte werk”.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten